Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Stratus

betekenis & definitie

of laagwolk, tweede soort in de fam. der lage wolken, is een uniforme (zelden golfvormige) wolkenlaag, met nevelig uitzicht, gelijkend op een mistlaag, welke echter niet tot den grond reikt. In flarden gescheurd is hij een fractostratus. Uit een dikken s. valt dikwijls de ➝ motregen en bij lage temperatuur een neerslag van fijne sneeuwkristallen. De s. drijft ook onder de neerslag gevende altostratus, nimbostratus en cumulonimbus en wordt dan gewoonlijk nimbus of fractonimbus genoemd.

De s. bestaat meestal uit waterdrupjes, ook bij temperaturen beneden 0°C. Zijn dikte, die tusschen enkele m en 1000 m en meer schommelt, is gemiddeld ca. 500 m; de hoogte van zijn ondergrens, die tusschen enkele m en 600 m varieert, is gemiddeld 300 m boven den grond. Hooger dan 600 m wordt de s. ➝ stratocumulus. De s. ontstaat: 1° door het optrekken van mist;
2° door waterdampcondensatie, bij dynamische afkoeling van het bovengedeelte der aan den grond grenzende turbulente luchtlaag.

Stratus, aaneengesloten wolkenlaag, wordt soms als een wolkentype beschouwd; zoo noemt men de wolkensluier op middelbare hoogte ➝ altostratus en de sluier op cirrushoogte ➝ cirrostratus.

V. d. Broeck.