is het overgaan van den ruststand der stemlippen naar stemstand, zonder dat gelijktijdig met den stemstand geruisch wordt opgewekt. De steminzet is afhankelijk van de samenwerking van uitademingslucht en stemlippen.
De verschillende soorten zijn:
1° aangeblazen of geaspireerde s.: de stemlippen naderen elkaar, de uitademingslucht ontwijkt reeds, zoodat een hoorbare uitademing ontstaat, die als een soort h klinkt.
2° Harde s.: de stemlippen zijn vast gesloten, voordat uitgeademd wordt. Op het moment van stemgeven wijken ze plotseling met een plofje van elkaar.
3° Vaste s.: de stemlippen raken elkaar slechts een ondeelbaar oogenblik, en de lucht onder de stemlippen oefent hierop een minimalen druk uit.
4° Zachte s.: stemlippen en uitademingslucht zijn gelijktijdig gereed om de stem te doen ontstaan. v. Amelsvoort.