(geneesk.), kwaadaardig gezwel, uitgaande van ander weefsel dan dekepitheel of klierweefsel (➝ Carcinoma). Veelal kan men microscopisch aan het gezwel nog zien van welke soort cellen het is uitgegaan en deze oorsprong wordt dan in den naam uitgedrukt: fibrosarcoom: s. uitgaande van bindweefselcellen; leiomyosarcoom: s. uitgaande van gladde spiercellen; osteosarcoom: s. uitgaande van beenweefsel.
In het algemeen geldt, dat hoe duidelijker de celsoort te herkennen is, waarvan het sarcoom is uitgegaan, des te minder kwaadaardig is het gezwel, en omgekeerd. Wanneer de celvorm, waarvan het gezwel is uitgegaan, niet meer te herkennen is, benoemt men de sarcomen naar den celvorm: rondcellen-sarcomen, polymorphcellige s., enz.
De algemeene eigenschappen van kwaadaardige gezwellen worden bij ➝ Carcinoma behandeld. Bij de sarcomen worden de metastasen gaarne via de bloedbaan verspreid. ➝ Sarcomatose. Wyers.