Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Rijnland

betekenis & definitie

1° Hoogheemraadschap in Ned.; ➝Rijnlandsboezem.

2° Nieuwere naam voor de Karolingische gouw Circa Oras Rheni, zich uitstrekkende van de Lier en de Maas tot de grens van Kennemerland, ten Oosten tot den IJsel en Bodegraven.
3° Het Duitsche gebied aan weerszijden van den Rijn vanaf de Zwitsersche tot aan de Ned. grens; meer in het bijzonder: de ➝Rijnprovincie.

Geschiedenis. Bij de verovering van Gallië door de Romeinen werd de Rijn grens van deze nieuwe provincie en werden langs deze rivier vele steden gesticht, waardoor de Rom. beschaving in dit grensgebied groote beteekenis kreeg, in verbinding met het hier vroegtijdig optredende Christendom. Bij de verdeeling van het Rijk van Karel den Grooten in 843 kwam het Rijngebied meerendeels aan Lotharius en werd omstreden gebied tusschen Oost- en West-Frankenland, totdat het in 925 als hertogdom Lotharingen door koning Hendrik I voorgoed werd veroverd voor Oost-Frankenland en aldus ging behooren tot het Duitsche keizerrijk der M.E. Zelfs werden de Rijnlanden een kerngebied van dit Rijk en de Rijnstroom een lengte-as daarin in de tijden, waarin de Elbe ongeveer de Oostgrens vormde van het oude Duitschland tegenover de Slavische stammen, terwijl de Schelde als Westgrens moest gelden. Sedert de verzwakking van het Duitsche keizerrijk en de versterking van het Fransche koninkrijk in de 13e eeuw beginnen de Fransche uitbreidingslusten te werken in Noordelijke en Noord-Oostelijke richting, steunend op de herinneringen aan het Karolingische rijk; door Richelieu en Mazarin krijgt Frankrijk vasten voet aan den Boven-Rijn (Elzas) en belangrijke uitbreiding ten koste der Zuidelijke Nederlanden. In 1766 verwierf Frankrijk het geheele hertogdom Lotharingen, dat altijd een Duitsch leen was geweest (sedert 843).

De Fransche Revolutie veroverde den geheelen linker-Rijnoever, breidde Frankrijk uit tot aan zijn „natuurlijke grenzen” en verwerkelijkte aldus het ideaal der vroegere koningen. De herleving van het nationaal bewustzijn in Duitschland na de Napoleontische oorlogen bracht een groot deel van het Rijngebied aan Duitschland terug, den Elzas en een deel van Lotharingen in 1871; de afloop van den Wereldoorlog bracht deze twee landen weer aan Frankrijk. De strijd om het Rijngebied is nog niet tot rust gekomen, v. Gorkom.

Lit.: Sorel, L’Europe et la Révolution française (8 dln. 1885-1904); Kern, Die Anfänge der franz. Ausdehnungspolitik (1910); v. Gorkom, Aan wien behoort Elzas-Lotharingen? (1917); Schulte, Frankreich und das linke Rheinufer (1918); v. Gorkom, De beteekenis van den Fransch-Duitschen oorlog 1870-1871 (1927).

Bezetting van Rijnland. Krachtens art. 428 vlg. van het Verdrag van Versailles (1918) moest de linker Rijnoever, met de steden Keulen, Koblenz, Mainz en Kehl, gedurende 15 jaar bezet blijven; het civiel bestuur bleef in handen van de Duitsche ambtenaren, doch onder toezicht van de Rijnlandcommissie. In 1923 werd het Roergebied tijdelijk bezet. Een eerste gedeeltelijke ontruiming van het R. greep plaats in Jan. 1926; de volgende in Juni 1930. De volledige militaire souvereiniteit van Duitschland t.o.v. Rijnland, die door het Verdrag van Versailles was beperkt geworden, werd 7 Maart 1936 door het Nazibewind volledig hernomen, door het zenden van garnizoenen naar de steden van den linkeroever, en het eenzijdig opzeggen van het Verdrag van Locarno.

Lit.: zeer talrijk; o.m. W. Vogels, Die Verträge über Besetzung und Raumung des Rheinlandes, Textausgabe der Verträge u. Ordonnanzen (1925); T. Grimm, Von Ruhrkrieg zur Rheinlandräumung (1930); P. Tirard, La France sur le Rhin (1930); H.

T. Allen, The Rineland Occupation (1927). Cosemans.