(vliegtechn.), verleggen van den luchtkoers tot het te niet doen van de → drift bij het vliegen. → Vliegtuig (sub Besturing). De hoek, onder welken de luchtkoers moet worden verlegd om den invloed van den wind gedurende het vliegen uit te schakelen, heet opstuurhoek. Zijn grootte wordt bepaald door:
1° den hoek windrichting /koers over den grond;
2° de windsnelheid;
3° de eigen snelheid van het vliegtuig.
Indien windhoek (→ Drift) en de verhouding tusschen windsnelheid en eigen snelheid bekend zijn, kan de bijbehoorende opstuurhoek uit bestaande tabellen onmiddellijk worden gevonden.
Koppert.
