Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Onderscheid

betekenis & definitie

(Lat.: distinctio). Samenhangend met zijn abstraheervermogen bezit de mensch ook een onderscheidingsvermogen. Het menschelijk kennen is zelfs voor een groot deel niets anders dan onderscheiden: een kind, dat tot de jaren van verstand gekomen is, is gekomen tot de „jaren des onderscheids” (met name van goed en kwaad); ook het scholastisch dispuut berust hoofdzakelijk op het kunnen „onderscheiden”. Zie Distinctie.

De mensch is niet alleen in staat o. te maken tusschen dingen, die gescheiden van elkaar bestaan (bijv. tusschen een stoomboot en een automobiel) of kunnen bestaan (bijv. tusschen de onderdeelen van een machine): reëel of objectief o.; maar ook tusschen dingen, die zakelijk samenvallen: logisch of subjectief o. In dit laatste geval wordt het o. gemaakt ofwel op zakelijke gronden (bijv. tusschen het hoogere geestesleven en het lagere zinnenleven in den mensch; tusschen de waarheid en de goedheid der dingen; tusschen de barmhartigheid en de rechtvaardigheid Gods); ofwel het o. is zuiver willekeurig (bijv. tusschen ziel en geest van den mensch; tusschen huwelijkscontract en huwelijkssacrament van een Katholiek).

Men spreekt nog van een virtueel o.: eenzelfde ding wordt onder verschillende opzichten bezien en aldus in verschillende begrippen gekend. Dit o. valt wezenlijk samen met het bovengenoemde zakelijk gefundeerde logische onderscheid.

Waar geen enkel o. valt aan te wijzen, heeft men → identiteit. v. d. Berg.