Voor beschrijving en afb., zie ➝ Gewelf. Het n., dat in wezen een tongewelf met steekkappen is, doch ingedeeld door een net van ribben, is speciaal geschikt voor langgestrekte ruimten, als kerkschepen e. d.
Aangezien, in tegenstelling met een reeks kruisgewelven, dc indeeling in opvolgende traveeën vervalt, past het geheel in de sfeer van de laat-Gotiek, met zijn neiging tot het schilderachtige, vervloeiende, niet vast ingedeelde en omgrensde. In Ned. o.a. toegepast in de St.
Plechelmus te Oldenzaal, de koorkerk te Middelburg, de oude St. Eusebiuskerk te Arnhem, St.
Martinus te Harderwijk, kerk te Loppersum.