Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Natie

betekenis & definitie

(➝ Lat. nasci = geboren worden) is een veel omstreden en inderdaad niet gemakkelijk te definieeren begrip. Zeker is wel, dat n. als zoodanig slechts een cultureel begrip is en geenszins als een politiek begrip mag worden aangemerkt.

Wel wordt het woord n. in het spraakgebruik menigmaal genomen als een synoniem van het politieke begrip Volk, maar juist is dit eigenlijk niet.Meerderen achten het hoofdkenmerk der n. gelegen in de gemeenschappelijke afstamming, of, zooals anderen zich uitdrukken, in de physiologische eenheid, met welke woorden zo doorgaans vrijwel hetzelfde schijnen te bedoelen. Deze opvatting wordt evenwel door de feiten weersproken.

Aannemelijker lijkt de meening, dat het meest eigene moet gezocht worden in psychische factoren, in de overeenkomst van karakter, van gevoelens, van domineerende hartstochten, van zeden en gewoonten. Deze psychische overeenkomst kan dan weer gevolg zijn van een zekere physiologische verwantschap of van historische evolutie. Ook de eenheid van taal schijnt wel een kenmerk der n. te zijn. Dit laatste mag natuurlijk niet worden omgekeerd, als zouden al degenen, die dezelfde taal spreken, ook tot dezelfde natie behooren. ➝ Ras; Stam. Zie ook ➝ Nationaliteitsbeginsel.

Lit.: Platenburg, Een Moderne Staatsleer (Brugge z.j.); v. d. Poel, Nationaliteit en Staat (1928); Doodkorte, Vaderlandsliefde (in De Beiaard 1922 I); Tromp, Nationalisme (in Sociale studieweek, 1934); Vaussard, Enquête sur le nationalisme (Parijs 1926); Mausbach, Aus kath. Ideeenwelt (Münster 1921); Cathrein, Moralphilosophie (II 61924); Fels, Nation, Nationalismus, Nationalitätsprinzip (in Staatslex. der Görresgesellschaft, III 61929).

Koenraadt.