Fransch opvoedkundige, vooral didacticus, hoogleeraar te Leuven. *1770 te Dijon, ✝1810 te Parijs. In zijn werk Enseignement Universel verkondigt J. eenige paradoxale stellingen: alleen de wil maakt ongelijke intelligenties; alles is in alles; ieder mensch heeft van God het vermogen ontvangen zichzelf te onderrichten; iedereen kan onderwijzen; zelfs wat men zelf niet weet, kan men anderen leeren.
Bekend is vooral J.’s analytische leesmethode aan de hand van de „Télémaque” van Fénelon.Werken: Enseignement Universel: I. Langue maternelle, II. Langues étrangères, III. Musique, Dessin et Peinture, IV. Mathématiques, V. Droit et Philosophie (1823-’39; alle meerdere malen herdrukt). — Lit.: Herder’s Lex. der Pädagogik; Riboulet, Hist. de la Pédagogie. Rombouts