Deze oorlog vond zijn oorzaak in tal van omstandigheden. Vooral de verarming van grooten en volk, de intrekking van landverhuur, druk der tolpoorten, vrees voor verdere annexatieplannen van het gouvernement en onoordeelkundig optreden van ambtenaren waren de factoren, die aan ➝ Diponegoro, een der voogden van den troonopvolger in Jogja, het verwekken van den opstand in Midden-Java mogelijk maakten.
Nadat Diponegoro zijn strijdkrachten langzamerhand tot meer geregelde troepen had gevormd, welke overal steun bij de bevolking vonden, omsingelden zij de hoofdplaats Jogjakarta, die echter door troepen van Soerakarta werd ontzet en versterkt. In Solo had luit.-generaal H.
M. de Kock, luit.-gouverneur-generaal van Ned.-Indië, zich van de trouw van den Soesoehoenan weten te verzekeren. Het gelukte hem in Aug. 1825 de gemeenschap tusschen de hoofdplaatsen Jogja, Solo en Semarang te herstellen.
De guerilla, welke de vijand voerde, vergde echter van de Ned. troepen groote physieke en moreele inspanning. Tevergeefs werd met verschillende colonnes getracht Diponegoro ten Z.W. van Jogja te omsingelen (Oct. 1825).
De oude kraton van Plered werd het volgende jaar door Cochius genomen, evenals Deksa, de schuilplaats van Diponegoro, doch deze zelf wist te ontkomen. Tijdens de achtervolging vernietigde zijn bevelhebber Sentot een escorte, dat de voogden van den jongen sultan Deksa naar Jogja moest teruggeleiden.
Dit deed de oorlogskans keeren, zoodat de Ned. colonnes op Solo moesten terugtrekken. Eerst na krachtig ageeren werden de opstandelingen van Solo teruggedreven, hun benden uit Kedoe verjaagd en een opstand in Banjoemas gedempt.
Door versterking uit Ned. kon in 1827 krachtiger worden opgetreden. De oprichting van bentengs, die veroverde streken bezet hielden en steunpunten voor de colonnes vormden, gaf blijvend succes.
Sentot, in Bagelen doorgedrongen, werd teruggejaagd. Diponegoro werd eenige malen aan de Progo verslagen, maar wist steeds te ontkomen.
In October onderwierp zich Sentot en in Febr. 1830 gaf Diponegoro zich over. Naar Menado verbannen, overleed hij 8 Jan. 1855.
Zoo werd door dezen krijg, die tot geweldige krachtsinspanning dwong en door generaal de Koek met taai beleid tot een gelukkig einde was gebracht, het Ned. gezag op Java beter bevestigd. De nieuwe verhouding van het gouvernement tot de zgn.
Vorstenlanden werd bij verdragen vastgesteld en is sedert in hoofdzaak onveranderd gebleven.Lit. : De Java-oorlog van 1825-’30 (I 1894, II 1897, III 1904, bewerkt door P. J. F. Louw, IV 1905, V 1908 en VI 1909, door E. S. de Klerck).
Savalle.