Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jogjakarta

betekenis & definitie

1° Gouvernement op Java, omvat administratief de afdeeling (residentie) Jogjakarta. Het geheele territoir is zelfbestuursgebied van het sultanaat J. en van het prinsdom Pakoe Alam met twee kleine enclaves van het soenanaat Soerakarta en van het vorstendom Mangkoe Negoro.

Na de wijziging van het Indische Regeeringsreglement in 1922 heeft een hervorming van het bestuur op Java plaats gevonden, waarbij het rechtstreeks bestuurd gebied verdeeld werd in drie gewesten, aan het hoofd waarvan een gouverneur geplaatst werd. Als uitvloeisel daarvan kregen in 1927 ook de Vorstenlanden (J. en Soerakarta) als bestuurshoofd een gouverneur; de vroegere residentie J. werd daardoor gouvernement.

De gouvernementen West-, Midden- en Oost-Java werden met zekere autonomie en zelfbestuur bekleed, vormende zelfstandige gemeenschappen met een Provincialen Raad; zoo werden deze gouvernementen provincies. Het gouvernement J. heeft genoemde autonomie, zelfbestuur en raad niet, is dus ook geen provincie.Brokx.

2° Zelfbesturend sultanaat op Java, aan het hoofd waarvan een sultan staat, die ter hoofdplaats J. zetelt. J. is een inheemsch rijk, dat met erkenning van de suzereiniteit van den Ned. Staat een eigen, niet van dien staat afgeleid, regeergezag heeft, hetwelk met eigen wil in de uitoefening beperking onderging, terwijl het Ned. Ind. gouvernement t.a.v. diverse aangelegenheden als overheid optreedt. De grenzen van het grondgebied zijn na den Java-oorlog (1825-’30) vastgesteld. De verhouding van J. tot den Ned. Staat is geregeld bij de uitgebreide Akte van Verband van 1877 en verder bij meerdere verklaringen van jongeren datum. Ingrijpende hervormingen op agrarisch gebied hebben tusschen de jaren 1910 en 1920 plaatsgevonden; mede zijn rijksinkomsten en het particuliere inkomen van den vorst gescheiden. J. had eind 1930:1 399 351 inwoners, waaronder 1 380 592 Inheemschen, 6693 Europeanen, 11 879 Chineezen en 187 andere Vreemde Oosterlingen; oppervlakte 2 902, 54 km2. Bevolkingsdichtheid 486 per km2. Het overgroote deel der Inheemschen zijn zelfbestuursonderhoorigen, alle overigen zijn gouvernementsonderhoorigen.

Brokx.

3° Afdeeling (residentie) van het gouvernement Jogjakarta, omvat de regentschappen Adikerto, Koelonprogo, Jogjakarta, Pakoe Alaman, Bantoel en Goenoengkidoel. Opp. 3 168,85 km2, waarvan 235 000 baoes droge en 51 000 baoes natte (sawah) bouwvelden der Inheemsche bevolking. Ligt in het Zuidelijk deel van Midden-Java, grenzend ten Z. aan den Indischen Oceaan, in het W. en N. aan Kedoe, in het N. en O. aan Soerakarta. Geheel in het N. ligt de werkende vulkaan Merapi (2866 m). Vandaar helt het land in Zuidelijke richting; in het W. ligt het Grensgebergte, in het O. begint het Zuidergebergte, in het Z. het Duizendgebergte. Het Westen en vooral het midden zijn zeer vruchtbaar. Hier liggen 22 ondernemingen (suiker en tabak), tot een totaal oppervlak van 17 130 ha, waarbij in de latere jaren nog ruim 2700 ha voor ondernemingsbeplantingen werden ingehuurd. De bevolkingsculturen zijn mede zeer ontwikkeld, vooral de rijstbouw is van beteekenis. Er zijn belangrijke bevloeiingswerken vanuit de Kali Progo en de Kali Opak. De regeling van den watertoevoer berust bij waterschappen. Het Z.O. is minder vruchtbaar, de grond is daar kalkrijk en waterarm (Duizendgebergte). Er wordt veel cassave verbouwd. Delfstoffen komen voor. Steenkolenlagen zijn aangeboord, doch niet in exploitatie. Bij Kalasan wordt goud gevonden. Marmer vindt men in het Zuidergebergte. Aan de Zuidkust, bij Rongkob vooral, komen veel grotten voor, waaruit eetbare vogelnesten verzameld worden. Njai Loro Kidoel, een beschermgodin, zou daar wonen. Er zijn meerdere min of meer in goeden staat verkeerende Hindoe-Jav. tempels (Prambanan-tempels, Tjandi-Sèwoe). Te Imogiri ten Z. van de hoofdplaats zijn de vorsten van J. en Soerakarta begraven. Alleen ter hoofdplaats en te Pasar Gede is de nijverheid van belang. Door lijnen der Staatsspoor (S.S.) is J. verbonden met West- en Oost-Java; de Ned. Ind. Spoorweg Mij (N.I.S.) exploiteert de lijnen, die J. met Semarang en Soerakarta verbinden. Zielental bedroeg eind 1930: 1 559 027 zielen, waarvan 1 538 868 Inheemschen, 7317 Europeanen, 12 640 Chineezen en 202 andere Vreemde Oosterlingen. Aantal inw. per km2 bedraagt voor de geheele afdeeling gemiddeld 492; dit cijfer wordt sterk gedrukt door de betrekkelijk kleine bevolkingsdichtheid van het arme Goenoengkidoel (226), er zijn evenwel uitgebreide deelen, waar het dichtheidscijfer de 800 overtreft. De Inheemsche bevolking is geheel Javaansch; de taal is Javaansch.

Brokx. [i][/i]

4° Regentschap van de afdeeling en het gouvernement J., omvat de districten Sleman, Kalasan, Mlati en Kotta. Jogjakarta is het vruchtbaarste deel van de afdeeling J. Rijst, maïs en gierstcultuur worden door de Inheemsche bevolking gedreven; tabak en suiker zijn zeer belangrijke plantageculturen. Eind 1930: 422 298 inw., waarvan 406 397 Inheemschen, 5775 Europeanen, 9957 Chineezen en 169 andere Vreemde Oosterlingen.

Brokx.

5° Hoofdplaats van gouvernement, afdeeling, regentschap en district J., zetel van den sultan van J. en van den prins Pakoe-Alam. Ligt op 7° 48' Z. en 110° 21' O., 115 m boven zee op den Zuidvoet van den Merapi. 136 649 inw. (eind 1930), waarvan 121 979 Inheemschen, 5593 Europeanen, 8913 Chineezen en 164 andere Vreemde Oosterlingen; hiervan waren er 5832 Katholiek, t.w. 1705 Europeanen en 4127 niet-Europeanen, bijna uitsluitend Inheemschen. Heeft goed klimaat. Belangrijk knooppunt van spoorwegen, ook door zijn ligging (bijna juist in het midden van Java). Typische Javanen-stad met mooi gebouwde Europ. wijk. Draagt geheel den stempel van den Javaan-vorst en zijn grooten. Is daarom zeer gezocht door toeristen. Heeft uitstekende hotels en autowegen. Centrum is de ➝ kraton, gebouwd in 1760, het vorstenverblijf in ruimeren zin. Daar woont de sultan met zijn familie, dienaren en bedienden, tezamen ca. 20000 zielen in een ommuurde ruimte. Het waterkasteel, een vervallen lustoord van den vorst, dicht bij den kraton gelegen, is een bezienswaardigheid. Tegenover den kraton ligt het fort Rustenburg. Er is een groote en drukke pasar (markt). De kunstnijverheid is onder den invloed van het inheemsche hof zeer ontwikkeld. Goud- en zilversmeden, vervaardigers van muziekinstrumenten, makers van wajangpoppen, leerbewerkers, kopergraveurs, en batikkers leveren ware kunstproducten. Meerderen hunner wonen in den kraton en werken in hoofdzaak of uitsluitend voor het hof. J. heeft tal van onderwijsinstellingen. Voor de missie is J. een zeer belangrijk centrum. Er zijn twee kerken en een bijkerk, een klein-seminarie, de philosophie van een groot-seminarie, een Kath. ziekenhuis, een muloschool, een kweekschool, een normaalschool ter opleiding van volksonderwijzers, meerdere Hollandsch-Inlandsche scholen, ettelijke schakelscholen, fröbelscholen, meisjesvolksscholen en diverse cursussen onder leiding van de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis en van de Zusters Franciscanessen van Heijthuisen; de laatsten leiden ook een Europ. lagere school. Dan telt J. onderscheidene Kath. stichtingen en vereenigingen van en voor Javanen. De priesters zijn paters Jezuïeten.

Brokx.