Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Innocentius III

betekenis & definitie

(Lothario di Segni), paus (8 Jan. 1198 tot 16 Juli 1216) (zie pl.; vgl. index kol. 831 /832). * 1160 te Anagni, ✝ te Rome. I. is de grootste paus der latere M.E., onder wien het middeleeuwsche pausdom zijn hoogtepunt bereikte.

Het zou onjuist zijn dit zoo op te vatten, alsof na I. de idee van de pauselijke machtsvolheid binnen de Kerk niet steeds verdere ontwikkeling en toepassing zou gevonden hebben, maar wat den kerkelijk-politieken invloed op de Christelijke maatschappij in haar geheel genomen betreft, is I. door geen paus overtroffen. Hoogbegaafd geleerde en bestuurder, rechtvaardig en vroom van zin, was hij de voornaamste persoonlijkheid van zijn tijd, die in alle aangelegenheden, geestelijke en wereldlijke, ordenend ingreep.Hij begon met de rust te herstellen in den Kerkelijken Staat. Door keizerin Constantia, weduwe van Hendrik VI, tot voogd en regent over haar zoon (den lateren Frederik II) voor Z. Italië en Sicilië aangesteld, heeft hij dit rijk 10 jaar bestuurd en voor zijn wettigen erfgenaam bewaard. In den troonstrijd in Duitschland tusschen Otto van Brunswijk en Philips van Zwaben, die hem beiden als scheidsrechter erkenden, besliste hij ten gunste van den eerste, terwijl hij in het belangrijke decretale Per Venerabilem (1202) de rechten van paus en keizer scherp omschreef. Toen Otto echter zich aan velerlei inbreuken op de rechten der Kerk schuldig maakte, en Sicilië wilde veroveren, deed I. hem in de ban en werd Frederik II thans tot Roomsch-koning gekozen en algemeen erkend. In Engeland excommuniceerde I. den onbetrouwbaren en tirannieken Jan zonder Land. De koning onderwierp zich, herstelde het tegen Kerk en geestelijkheid begane onrecht en verklaarde Engeland en Ierland tot leen van den H. Stoel.

In Bulgarijë, Hongarije, Polen en Noorwegen trad I. als scheidsrechter op. De heiligheid van het huwelijk werd door hem met kracht en onder toepassing van de zwaarste straffen gehandhaafd tegen Peter II van Aragon, Alfons IX van Leon en Philippe II Auguste van Frankrijk (➝ Ingeborg). Ook de Vierde Kruistocht is zijn werk, die eindigde met de verovering van Konstantinopel en de oprichting van het Latijnsche keizerrijk en patriarchaat aldaar, hoewel deze afwijking van het kruistochtdoel tegen zijn wil geschiedde. Tegen de Katharen, die even verderfelijk waren voor de maatschappij als voor den godsdienst, liet hij het Kruis prediken en redde daardoor de Christelijke beschaving, terwijl hij de geestelijke tegenactie, de stichting van de orden der Franciscanen en Dominicanen, met juist inzicht in de nooden des tijds, in de hand werkte. I. besloot zijn glansrijke regeering met het belangrijke X I I e alg. concilie (Vierde van ➝ Lateranen, 1215).

Ongetwijfeld zijn niet alle regeeringsdaden van I. duurzaam gebleken en heeft hij ook tegenstand ondervonden, maar om daarom met enkele moderne historici zijn regeering als een mislukking voor te stellen en zijn beteekenis te verkleinen, is niet gerechtvaardigd.

Ook als ascetisch en liturgisch schrijver is I. van belang; in zijn De Sacro Altaris Mysterio, geschreven vóór zijn pausschap, heeft hij ons de beschrijving van de Romeinsche Mis dier dagen bewaard; ook heeft hij aandeel gehad in de hervorming van het koorgebed, al weten wij daarover geen nadere bijzonderheden.

Werken: Brieven, oorkonden enz. in Migne, Patrol. Lat. (214-217); Peitz, Registrum super negotio Romani Imperii (1927).

Lit.: Hurter, Gesch. Inn. III. (4 dln. 31841 vlg.); Luchaire, Innocent III (6 dln. 1904 vlg.); Seppelt-Löffler, Papstgesch. (1933); Hefele-Leclercq, Hist. des Conciles (V, 2; verkleint I.’s beteekenis al te zeer); de handboeken van De Jong, Funk-Bihlmeyer, Hauck enz. Gorris.