Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Haard

betekenis & definitie

Haard - 1° (geol.) het uitgangspunt van een verschijnsel: bijv. aardbevingshaard (→ Aardbeving), vulkaanhaard (→ Vulkanisme).

2° Haard beteekent in geneesk. zin de plaats, waar, ten gevolge van een opeenhooping van ziektekiemen, weefselveranderingen ontstaan zijn. Vanuit dezen ziektehaard kunnen giftstoffen naar het overige lichaam gevoerd worden en zoo tot alg. ziekteverschijnselen aanleiding geven. Ook kunnen bacillen uit den h. naar andere deelen van het lichaam vervoerd worden en weer tot het ontstaan van nieuwe ziektehaarden voeren.

Voorbeelden van ziektehaarden zijn:

kaashaard, d.i. de typische tuberculeuze haard, die ontstaat doordat het tuberculeuze ontstekingsweefsel een zeer bepaald versterf ondergaat.
2° Kalkhaard, d.i. de verkalkte kaashaard, in vele gevallen als een genezen h. te beschouwen. Verkalking van kaashaarden heeft vnl. in de kinderjaren plaats. In zulke kalkhaarden kunnen nog vaak levende tuberkelbacillen aangetoond worden. Wynands