Groet - Bij alle volkeren bestaat de gewoonte om bij ontmoetingen en afscheid een formule van heilwenschen uit te spreken en door gebaren gevoelens van eerbied of hartelijkheid te uiten. Tot de heilwenschen behooren het Lat.
Ave, het Gr. Chaire (= verheugt U), het Eng.
Goodbye, het Tsjech. Nazdar, enz.
Wenschen voor een goeden dag (resp. morgen, middag, avond of nacht) zijn bij alle Eur. volkeren gebruikelijk. Dikwijls wordt ook bij het afscheid de hoop op een nieuwe ontmoeting uitgesproken (auf Wiedersehen, au revoir, a rivederci enz.).
Minder vaak komen heilwenschen van godsdienstigen aard voor, bijv. in Zuid-Duitschland en Oostenrijk: Grüss Gott; in Frankrijk bij definitief afscheid: adieu, een g. welke voor den Wereldoorlog in Duitschland nog veel meer populair was. Bekend is de omslachtigheid van den g. in Ierland, waar beide partijen om beurten steeds langere wenschen voor zegen der heiligen uitspreken.
Apart staat de g. met heilwenschen aan derden, bijv. het staatshoofd (Heil Hitler), of wel de g., die een vermaning bevat: Hou zee. De gebaren van eerbied bij den g. hebben algemeen de bedoeling, dat men zich kleiner maakt tegenover den persoon, dien men begroet en wel door buigen, knielen of zich ter aarde werpen. Het eerste is vrijwel over de geheele wereld gebruikelijk.
Knielen geschiedde niet slechts in de kerken, maar tot in de 18e eeuw ook aan de verschillende Eur. hoven (o.a.
Oostenrijk en Engeland).
Thans komt dit nog voor aan het pauselijk hof, in Engeland bij verschillende plechtigheden, bijv. het betuigen van trouw bij de kroning der Eng. kondigen; bij de opening van het parlement wordt den koning door den speaker knielend de troonrede aangegeven. In de révérence (knieval) der dames, aan ieder hof gebruikelijk, is voorts nog een overblijfsel van dezen vorm van g. te vinden.
Het zich ter aarde werpen kwam uit het O. in de vroeg-Christelijke wereld (proskunèsis) en is nog bij priesterwijdingen e.d. blijven bestaan. Het afnemen van den hoed, die symbool is van vrijheid en souvereiniteit, behoort ook tot deze categorie.
Niet echter de Romeinsche groet met uitgestrekten arm, in onzen tijd door de fascisten overgenomen. De g., die tevens een karakter van hartelijkheid inhoudt, bestaat uit een lichamelijke aanraking, de hand geven, kussen, terwijl daarnaast ook als bewijs van eerbied voorkomt het aanraken van iemands kleeding of, bijv. in sommige streken van Voor-Indië, het aanraken en opheffen van iemands voet.
In de eerste gevallen is vermoedelijk de oorsprong te zoeken in een oeroude opvatting, dat door aanraking het overbrengen van levensfluïde mogelijk was. v. Thienen.