Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Eerbied

betekenis & definitie

is de inwendige hoogachting, welke men voor iemand koestert wegens zijn deugd, zijn ambt, zijn waardigheid, enz. Daarnaast duidt e. ook de deugd aan, waardoor men deze hoogachting betuigt.

E. als deugd is tweevoudig: 1° Als onderdeel van de godsdienstigheid brengt zij den mensch tot betuigingen van hoogachting en vereering van het Goddelijke, d.i. van Gods Wezen en van alles, wat in speciaal verband staat met God (heilige menschen, geestelijke waardigheidsbekleeders, heilige zaken als sacramenten, gewijde voorwerpen, kerkgebouw, enz.). Men noemt deze deugd ook eerbiedigheid.
2° Als onderdeel van de rechtvaardigheid brengt zij den mensch tot betuiging van hoogachting en vereering van het hoogere, het voortreffelijke, dat hij in andere menschen waarneemt. Krachtens deze deugd geeft men eer aan verdienstelijke mannen, aan gezagdragers, enz.

Bender.

Opvoeding tot eerbied.

E. is een zedelijke deugd, nauw verwant aan piëteit en gehoorzaamheid. Zij is in- en uitwendig. Uitwendig kan men zijn eerbied toonen door houding en gebaar, buigingen, geschenken en monumenten. Dat alles ontleent zijn zedelijke waarde aan den inwendigen eerbied. Hij strekt zich uit tot alle menschen, ook tot het kind, omdat men in allen den Schepper moet zien of het goddelijk kindschap moet eerbiedigen. Men moet ootmoedig de anderen hooger schatten dan zichzelf (Phil. 2.3). Niet ten onrechte heeft men onzen tijd gebrek aan eerbied verweten. Dit gebrek voert tot revolutie tegen God en alle gezag. Het vindt zijn oorsprong in naturalisme en individualisme. Daarom moet de opvoeding deze dwalingen bij de jeugd bestrijden en positief opvoeden tot eerbied.

Lit.: St. Thomas, Summa theol. (II-II), A. D. Sertillanges, La Philosophie Morale de St. Thomas d’Aquin (Parijs 21922); Fr. W.

Foerster, Karaktervorming ( 2e druk). p. Gervasius.