Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Gregorius Thaumaturgus

betekenis & definitie

Gregorius Thaumaturgus - (= de Wonderdoener), Heilige, Kerkvader; * ca. 213 uit heidensche ouders te Neocaesarea in Pontus, ♱ ca. 270. G. wilde met zijn broeder gaan studeeren aan de Rechtshoogeschool van Beiroet.

Op reis daarheen volgen zij in Caesarea de lessen van den beroemden leeraar Origenes. Ze zijn weldra bekeerd en blijven vijf jaar in Caesarea.

Niet lang na zijn terugkeer wordt G. bisschop van zijn grootendeels heidensche vaderstad, en heeft die bijna geheel bekeerd. Hoe hoog hij in aanzien stond en bleef, getuigen vier oude levensbeschrijvingen.Werken: een geestdriftige dank- en lofrede op Origenes; een uitgebreide geloofsbelijdenis; een epistola canonica, van belang voor de gesch. v. d. boetetucht; een vrije bewerking van het boek Ecelesiastes; een dialoog over het al of niet kunnen lijden van God; een dogmatisch geschrift over de eenheid in wezen (der 3 Personen). Een aantal brieven ging verloren. Andere werken zijn twijfelachtig echt. Uitg.: Migne, Patrol. Graeca (X); Vert. in Bibliothek d. Kirchenväter (1911). Lit.: Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Lit. (II 1914); Lex. f.

Theol. u. Kirche (IV 1932).

Voorst. in de kunst. G., staande voor een klooster, met een boek in de hand, duivels uitdrijvende uit een bezetene.

< >