Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Broeder

betekenis & definitie

Broeder - Een veelvuldig in het Nieuwe Testament voorkomende benaming [(Mc. 3. 35; Luc. 8.21) Jesus noemt hen, die den wil zijns Vaders doen, zijn broeders; vooral zijn apostelen en leerlingen; Christus is de eeniggeborene onder vele broeders (Rom. 5. 29; zie ook Mt. 25. 40)], duidt van den aanvang af in de Christ. geschriften op de geestelijke verwantschap der Christenen onderling, en is daarom een geliefkoosde benaming voor hen, die gezamenlijk onder bepaalde vormen hun godsdienst beleven. De bedelorden, die in de 13e eeuw een herstel van het apostolische leven beoogden, namen den naam broeders (Bedel-, Minder-, Predikbroeder).

Later werd hij meer uitsluitend gebruikt door die leden eener kloosterorde, die geen priesterwijding ontvingen (leekebroeders), soms voor alle leden van nieuwere vormen van kloosterleven, die geen wijdingen hebben (bijv. Broeders v. h gemeene leven), met toevoeging dikwijls van hun werkzaamheid (zieken-, brug-, schoolbroeders). Aanvankelijk heetten de leekebroeders conversi (Lat. conversio = bekeering; conversio morum, of: a saeculo = kloosterleven in het algemeen), zoo bij de Cisterciënsers en latere ordestichtingen of -hervormingen; ook barbati (gebaarden), idiotae (ongeletterden) genoemd. Ook in sekten komt de naam broeder veelvuldig voor, bijv.

Broeders en Zusters van den vrijen geest (pantheïstische beweging sinds de 13e eeuw) en Broedergemeente (Hernhutters, Boheemsche broeders) zelfs in de Vrijmetselarij (Broeders). Verder bij piëtistische richtingen in het Protestantisme. “J. Sassen