Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 03-07-2019

Freiburg

betekenis & definitie

Freiburg - 1° (Fr.: Fribourg),

a) kanton in Zwitserland, tusschen de kantons Bern en Waadt en het meer van Neuchâtel gelegen. Opp. 1 671 km2, 143 000 inw., 31% Duitsch-, 68% Franschsprekend. Omvat in het N.W. het uit molasse zandsteen opgebouwde heuvelland; in het Z.O. de uit flysch en Mesozoïsche lagen gevormde Freiburger Alpen. Bijna 88% van den bodem is in cultuur gebracht en dient in hoofdzaak de veeteelt (Gruyèrekaas). De landbouw levert rogge, tarwe, bietsuiker, en in de dalen ooft en wijn. Door de exploitatie van goedkoope waterkracht wordt de industrie bevorderd: textiel, leer, uurwerken, chocolade.

Bestuur. De wetgeving van 7 Mei 1857 is ondergeschikt aan de bondswetgeving. De Groote Raad (118 leden boven 25 jaar; gekozen volgens algemeen, geheim, direct kiesrecht voor 5 jaar) oefent de wetgeving uit. De Staatsraad (7 leden, voor 5 jaar gekozen) vormt de kantonale regeering. Het kanton is ingedeeld in 7 districten. Ambtstaal is Fransch; wetten en andere decreten worden in Fransch en Duitsch gepubliceerd.

b) Hoofdstad van het gelijknamig Zwitsersch kanton, links van de Saane, 548-630m boven zeeniveau; aan de spoorlijnen Lausanne—Bern en F.—Yverdon. Ca. 21 500 inw., bijna allen Kath. De stad is op dezelfde wijze als Bern gebouwd, daar waar een zeer bochtige meander van de Saane een hooggelegen schiereiland van molassezandsteen insluit. Op den hooger gelegen steilen oever ligt de aristocratische bovenstad met nauwe straten. De benedenstad aan de oevers van de rivier wordt door Duitsche ambachtslieden bewoond. De regelmatiger gebouwde stad op het Westelijk plateau zelf is zetel van handel en industrie. Van de bruggen worden genoemd de 1922-1924 gebouwde Zâhringer brug (51 m) en de houten

afgedekte Bemer brug; een hangbrug leidt over de Gotteronkloof (75 m). Universiteit (geen medische faculteit) en techn. school. Machine- en chocoladefabrieken, boekdrukkerijen. Tijdens en na de Reformatie Katholiek middelpunt.

De staatsuniversiteit van F. werd 1889 gesticht. Ze is het werk van den edelen staatsraad Georges Python. Men begon met twee faculteiten (recht en wijsbegeerte), waaraan 1890 de theologische faculteit werd toegevoegd, welke in handen is van de Dominicanen; in 1895 kwam de faculteit der wis- en natuurkunde tot stand. De univ. heeft een gemengd (Fransch-Duitsch) karakter en weerspiegelt den geest van Freiburg, waar twee beschavingen (de Romaansche en Germaansche) elkaar vredelievend naderen. De meeste professoren zijn leeken. De lessen (behoudens die der wis- en natuurkundige faculteit) worden gegeven in het voormalige college der Jezuïeten.

Voor het Freiburgsch Congres, ➝ Union de Fribourg.

Kunst. Het aspect van F. domineert de in 1283 begonnen Gotische collegiaalkerk van St. Nicolaas met 76 m hoogen, onvoltooiden toren. Beroemd is het orgel van Aloys Mooser (1824-1834). Vlak bij de St. Nicolaaskerk de oudste kerk van F.: de Lievevrouwekerk in Romaanschen stijl uit de 12e e. In het midden van de stad het merkwaardige kantonnale raadhuis met achthoekigen klokkentoren, in 1522 voltooid. Voor het raadhuis een van de vier fonteinen, die Hans Geiler (16e e.) beeldhouwde. In het Musée cantonal artistique et hist. verzameling beelden en munten.

Lit.: Bourgeois, F. et ses monuments (1921).

c) Het bisdom Lausanne-Genève-Freiburg is samengesteld uit gedeelten der voormalige diocesen Lausanne en Genève. Lausanne werd gesticht in de 6e eeuw; ten gevolge der Reformatie ging de bisschop in ballingschap en vestigde zijn residentie te Freiburg (1612). Ook de bisschop van het diocees Genève (gesticht in de 4e eeuw) verliet bij de overheersching van het Calvinisme zijn residentie en week uit naar Annecy (1535). Het bisdom Lausanne verloor veel gebied aan andere diocesen, doch kreeg eenige schadeloosstelling, doordat het in 1819 met het Zwitsersche deel van het bisdom Genève vergroot werd. Wel maakte Pius IX Genève in 1864 weer los van Lausanne, doch op het protest der Zwitsersche regeering werd de vereeniging in 1883 weer hersteld (kwestie-Mermillod). Daar de bisschop sedert de Hervorming in Freiburg zijn residentie genomen had, bepaalde de paus in 1924, dat de titel van het bisdom zou zijn: Lausanne-Genève-Freiburg, en dat de bisschop te Freiburg zou zetelen, waar hem de voorheen exempte canonicale kerk van St. Nicolaas als kathedrale kerk werd toegekend.
2° Freiburg im Breisgau, de oude hoofdstad van Breisgau (Baden) (IX 576 B 4/5). Ruim 90 000 inw., overwegend Katholiek. F. is mooi gelegen in het dal van de Dreisam, waar de uitloopers van het Zwarte Woud tot aan de stad komen. Westwaarts reikt de blik over de Rijnvlakte tot het Keizerstoelgebergte en de Vogezen. Om de oude stad met haar spitse dakgevelhuizen en haar fiere munsterkerk, hebben de nieuwe stadsdeelen zich uitgebreid. F. is hoofdstapelplaats van de producten van het Zwarte Woud; ook wijnhandel en industrie zijn van beteekenis. Door zijn omgeving is F. tevens touristencentrum, van waaruit uitstapjes per spoor of autobus (Schauinsland; Höllenthal-Titisee; Feldberg) zeer loonend zijn. F. bezit een belangrijke universiteit.

Kunst. In de oude stad, die haar middeleeuwsch karakter bewaarde, de munsterkerk uit roode zandsteen, in laat-Gotisch-Romaanschen stijl met rijzigen toren, in 1200 begonnen. Hoogaltaar van Hans Baldung. Architectonisch merkwaardige gebouwen zijn de Gotische Martinuskerk (vroeger Franciscanerkerk uit 13e en 14e e.), de universiteitskerk (1685), de Michaelskerk, met Doodendansvoorstelling uit 18e e. en de Ludwigskerk (1829-’38). Tot de karakteristieke openbare gebouwen behooren het raadhuis (1559), het in overgang van laat-Gotiek naar Renaissance gebouwde Kaufhaus, het Kornhaus (1498), de Basler Hof (1500-10), het Haus Walfisch uit begin 16e e. en het Wenzingerhaus (1755). F. bezit een schilderijengalerij.

Lit.: A. Schäfer, Das alte F. (1895); F. Kempf, Das F.er Münster (1914).