Frederik Willem I (Pruisen) - de Soldatenkoning, koning van Pruisen (1713-1740); * 15 Aug. 1688 te Berlijn, ♱
31 Mei 1740 te Potsdam; zoon van koning Frederik I, in karakter en levensopvatting volstrekt verschillend van zijn vader, vol ergernis tegen de Fransche lichtzinnigheid en de weeldeverkwisting van diens hof. Zijn troonsbestijging werd dan ook het begin van een geheel ander regeeringsstelsel; strenge spaarzaamheid, harde plichtsbetrachting, onverbiddelijke stiptheid werden het kenmerk van dit geheele tijdperk, dat daaraan ook zijn verdiensten ontleent en de karaktertrekken, door den Grooten Keurvorst gevormd, des te dieper in den Pruisischen staat heeft gedrukt. Met bijzondere liefde verzorgde deze koning zijn leger en vooral zijn garde-troepen van „lange Kerle”, maar hij gebruikte het bijna niet in zijn buitenlandsche politiek, welke hij vrijwel door de keizerlijk-Oostenrijksche richtlijnen liet beheerschen. De bestuursinrichting, het geregeld financieel beheer en het rechtswezen werden in het jonge koninkrijk verder uitgebouwd, de welvaart in mercantilistischen zin bevorderd. Uit den vrede van Utrecht (1713) kreeg Pruisen Oostelijk Opper-Gelder, uit den Noordschen oorlog (1720) bijna geheel Voor-Pommeren; de immigratie van Salzburgsche Protestanten in Oost-Pruisen werd met kracht bevorderd. Frederik Willem was gehuwd met Sophia Dorothea van Hannover, zuster van koning George II van Engeland; ook voor vrouw en kinderen en vooral voor den kroonprins Frederik, geheel anders geaard dan hij zelf, was deze Pruisische koning uitermate streng en meedoogenloos in zijn eigen Spartaansch voorbeeld, hetgeen aanleiding gaf tot bedenkelijke familietooneelen.
Lit.: Ranke, Zwölf Bücher preussische Geschichte (V en VI, nw. druk 1900) ; Paulig, Friedrich Wilhelm I (nw. druk 1909); Koser, F. der Grosse als Kronprinz (dl. I van het standaardwerk, 1921).