Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Elckerlyc

betekenis & definitie

volledig geheeten: Den Spieghel der Salicheyt van Elckerlyc, is een middeleeuwsche moraliteit, waarin de groote opvatting van het menschelijk leven wordt voorgesteld, die in de parabel der talenten ligt: hoe dat Elckerlyc (d. i. eenieder) mensche werd ghedaecht Gode rekeninghe te doen. Het stuk wordt toegeschreven aan een zekeren Petrus Diesthemius, Petrus van Diest, die zonder voldoenden grond vereenzelvigd wordt met Petrus Doorlant, vicarius der Kartuizers te Zeelhem bij Diest.

Men heeft wel eens gemeend, dat het stuk een bewerking zou zijn van een Engelsch spel, Everyman, dat, in 1629 voor het eerst gedrukt, reeds veel vroeger zou hebben bestaan. Het Engelsch spel is echter veeleer een vrij zwakke vertaling van het Dietsche: meermalen heeft het de juiste bedoeling niet begrepen; en waar het Dietsche stuk populaire spreuken of uitdrukkingen gebruikt, vertaalt het Engelsch er maar op los; vertalingen in het Engelsch uit het Dietsch zijn in dien tijd meer bekend; van het omgekeerde heeft men geen bewijzen.

Het sobere, doch machtige, in zijn diepe menschelijkheid sterk aangrijpende stuk, een meesterstuk van moraliteit, werd in 1536 in het Latijn vertaald door Ischyrius, onder den titel Homulus Petri Diesthemii; terwijl Georgius Macropedius het vrij zelfstandig bewerkte in zijn Hecastus (Keulen 1539). Uit beide Latijnsche stukken werd, met gebruikmaking van nog andere spelen, een Duitsch stuk vervaardigd, Comedia Homuli (Keulen 1540), dat opnieuw verdietscht werd.

Zoo kwam Elckerlyc in een Renaissance-pak in Ned. terug als Van Homulus een schoone Comedie (Nijmegen 1556). Een onlangs ontdekt, vrij laat handschrift van Fl.

Prims heeft toegelaten het spel, alleen uit drukken bekend, op vele plaatsen te emendeeren en het laatste bewijs te leveren voor de oorspronkelijkheid van het Dietsche stuk.Uitg.: H. Logeman (1892; voorstander der oorspronkelijkheid); K. H. De Raad (1897 tegenstander der oorspronk.); vele goedkoope uitgaven, de laatste die van Endepols; samenvattend: L. Willems, Elckerlyc-studiën (in Verslagen en Meded. der Kon. VI.

Acad., en bij Nyhoff, 1934). V. Mierlo.

< >