Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Denis

betekenis & definitie

Denis - 1° Hector, Belgisch wijsgeer en socialistisch leider, leerling van August Comte; * 1842 te ’s Gravenbrakel, ✝ 1913 te Brussel. Hij was advocaat te Brussel, hoogeschool-professor, rector van de Vrije Hoogeschool van Brussel.

Hij schreef talrijke studiën over de organisatie van den arbeid, over de verlangens van het proletariaat, over de geschiedenis der economische theorieën, over het loonvraagstuk. Lid van de Koninklijke Academie van België, bestuurder van het Solvay-Instituut, werd hij ook lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Luik. Hij was voorzitter van het Internationaal Instituut voor Sociologie.

Werken: o.a. L’impôt sur le revenu (1883); Recherches sur la natalité en Belgique dans ses rapports avec les prix du blé et de la houille (1883); La dépression économique et sociale et l’histoire des prix (1895); La prévision en sociologie (1910). Hij begon ook een omvangrijk werk over „Histoire des systèmes économiques et sociaux”, waarvan echter maar twee deelen verschenen.

Segers.

2° Maurice, Fransch schilder; * 25 November 1870 te Grancille. Leerling van de Ecole des Beaux Arts; behoort tot de zgn. School van Pont Aven en den lering der symbolisten. Onder invloed van Gauguin en het Florentijnsche Quattrocento, maar ook van Puvis de Chavannes en Seurat, ontstaan zijn talrijke godsdienstige en mythologische werken, o.w. zeer groote muurschilderingen. Zeer bekend zijn o.a. Denis’ decoraties van het Théatre des Champs-Elysées (1913). Korevaar-Hesseling.
3° Piramus, Fransch dichter, omstreeks 1170—1180, van een in achtlettergrepige, paarsgewijs rijmende verzen gesteld leven van den H. Edmond. Hem wordt soms ook de roman Parthonopeus de Blois toegeschreven.

Uitg.: La vie seint Edmund le Rei, door Florence Leftwich Ravenel (Philadelphia 1906) en door Fr. Hervey (Londen 1907).

Lit.: Haxo, in Modern Philology (1914).

V. Mierlo.