Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Dalmatië

betekenis & definitie

Dalmatië - Kustgebied van Joego-Slavië met de daarvoor liggende eilanden, grootendeels kalkgebergte met N.W.—Z.O. loopende ketens (hoogste top is de Troglav in de Dinarische Alpen: 1 913 m), in het laatste deel van het Mesozoïcum en het begin van het Tertiair gevormd. De W. plooien zijn gedaald en tot eilanden geworden.

Het klimaat is Mediterraan: zeer milde wintertemperatuur (Januari-gemiddelde aan de kust 8 a 9° C, Lissa zelfs 9,8° C) en overheerschen van winterregen. De neerslag bedraagt aan de kust 750— 1 000 mm per jaar en neemt naar binnen snel toe, Crkvice bij de Bocche di Cattaro is met 4 642 mm de regenrijkste plaats van Europa. Onaangenaam is het optreden van de Bora, een kouden valwind. De kalkgebergten in het binnenland zijn arm aan wouden, bij de kust vindt men een rijke, altijd groene flora. De afwatering geschiedt grootendeels onderaardsch, de belangrijkste rivieren zijn Narenta en Kerka.

D. bezit vele prachtige natuurlijke havens (Bocche di Cattaro), welke echter meestal slechts locale beteekenis hebben, omdat het verkeer met het binnenland moeilijk is. Twee spoorlijnen voeren naar de kust: uit Kroatië en Bosnië naar Sibenik en Split en uit Bosnië en Hercegovina naar Metkovic, Dubrovnik en Ercegnovi. Middelen van bestaan zijn: handel, zeevaart, visscherij, landbouw (o.a. wijn), veeteelt, mijnbouw (bauxiet, uitgevoerd over Sibenik) en toeristenverkeer. De bevolking bestaat uit Kroaten en Serven; in de havensteden wonen eenige duizenden Italianen. De meerderheid is Katholiek, alleen in het Z. overheerscht de Orthodoxe Kerk. → Dalmatische Eilanden.

Kunst. Van de vele uit den tijd der Romeinsche heerschappij in Dalmatië bewaard gebleven bouwwerken is verreweg het belangrijkste (voor het geheele Balkangebied) het ontzaglijke paleis van Diocletianus, van ca. 300 n. Chr., waarin en waartegen in den loop der tijden de geheele stad Split (Spalato) is gebouwd; in het N. van het oude vestibulum, nu Piazza dei Duomo, ligt de achthoekige Juppitertempel (als kerk in gebruik), in het Z.O. de in baptisterium omgebouwde Aesculaaptempel. Het museum te Split bewaart kostbare collecties (veel Oud-Christ. voorwerpen) uit de opgravingen in het nabije oude Romeinsche Salona (amphitheater, baden, begraafplaatsen).

Van de 6e eeuw af overheerscht het Byzantijnsch karakter in de Dalm. architectuur, het langst in de Venetiaansche invloedsgebieden (Zara); o.a. de San Croce te Nona, grondplan in den vorm van het Grieksche kruis; de centraalbouw der San Donato te Zara. In den klokketoren der S. Maria te Zara (1105) is het begin der Romaansche periode aan te wijzen; hoogtepunten o.a. de kathedraal van Trau (Trogir) en de San Giovanni op het eil. Arbe. In de 15e eeuw heeft de Venetiaansche Gotiek een korte invloedsperiode: particuliere woningen te Split, Trau en Arbe, Dominic. klooster en Rectorenpaleis te Dubrovnik.

Is van de kathedraal te Sibenik de N. poort nog in kostelijke Ital. Gotiek, in 1441 zet Orsini dezen bouw voort en doet met zijn werk in D. de Italiaansche Renaissance haar intrede, die o.a. in de San Salvator van Dubrovnik een juweel heeft geproduceerd. De Barok is uitstekend vertegenwoordigd in de kathedraal van deze stad.

Merkwaardige documenten van den Venetiaanschen invloed vormen nog de San Marco-leeuwen. Uit den jongsten tijd dateert het Ratsjitsj-mausoleum te Cavtat bij Dubrovnik (1920—’22), werk van den grooten, uit Dalmatië geboortigen beeldhouwer Iwan Mestrowitsj; koepelbouw met rijke sculpturen. Red.

Gesch. Voor Rom. tijd → Dalmatia. Van 489 tot 526 behoorde D. aan de Oost-Goten, daarna aan Byzantium. Vanaf het einde der 7e eeuw begonnen de invallen der Kroaten en Serven, die spoedig het Dalmatische vasteland bezetten. Omstreeks 1000 kwamen de eilanden aan Venetië, in 1102 verkreeg Hongarije de heerschappij over het koninkrijk Kroatië.

Na strijd met Hongarije slaagde Venetië er in ook de kust van het vasteland in bezit te nemen (1420), een eeuw later moest het een deel ervan aan de Turken afstaan. In 1699 (Vrede van Karlowitz) kreeg Venetië het weer terug. Bij den vrede van Campo Formio (1797) kwam Dalmatië aan Oostenrijk, vervolgens aan het koninkrijk Italië (1805) en aan Frankrijk (1810), om in 1814 in Oostenrijksch bezit terug te keeren. Bij het verdrag van Rapallo (1920) werd D. aan Joego-Slavië toegewezen, behalve Zara en de eilanden Cherso, Lussin en Lagosta, die aan Italië kwamen. Hoek