Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Dalgrond

betekenis & definitie

Dalgrond - Nadat bij de zgn. Groninger methode van hoogveenontginning de vervener of veenboer het veen tot turf vergraven heeft, blijft de dalgrond (de diluviale zandige ondergrond) ter verdere ontginning tot cultuurland aan den landbouwer of landboer over.

Zijn werk bestaat achtereenvolgens uit:

1° het egaliseeren van den ondergrond (→ Woelen);
2° het binnenslechten, d.i. de gelijkmatige verdeeling over het geheele veld van de bij de vervening terzijde gelegde bovenste losse, 50—80 cm dikke jongere mosveenlaag, bonkaarde of bolster genaamd;
3° het bezanden der bonkaarde met een ca. 8 cm dikke laag zand, afkomstig uit de gegraven wijk, hoofddiep en slooten. Binnenslechten en bezanden vormen te zamen het „toemaken” van den d.
4° Het vermengen van het opgebrachte zand met de bovenste 4 cm van de bonkaarde door ploegen en eggen. De aldus verkregen grond verkeert in uitstekende physische gesteldheid, is echter arm aan plantenvoedsel. Dit werd vroeger aangebracht met → compost of stratendrek, vooral afkomstig uit de stad Groningen; tegenwoordig echter geeft men den nieuwen grond naast kalk zware kunstmestbemestingen, vooral patentkali. Om zijn specifieke werking wordt compost als regel nog toegevoegd. Vooral door zijn groote onafhankelijkheid ten opzichte van abnormale weersomstandigheden kan d. als een zeer goede bouwgrond, vooral voor de teelt van fabrieksaardappelen, haver en rogge, worden aangemerkt. Dewez