Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Dagvaarding

betekenis & definitie

Dagvaarding - (Ned. en Belg. burgerlijk procesrecht, term die betrekking kan hebben zoowel op de daad, waarmee A (eischer) B (gedaagde), tegenover wien hij eenig recht geldend wil maken, voor een bepaalden rechter oproept, als op de authentieke, door een deurwaarder uitgebrachte akte, waarin deze oproeping wordt geconstateerd. De d. is de normale inleiding tot het burgerlijk proces; zij is ook deszelfs grondslag.

In het belang van den gedagvaarde stelt de wet aan de d. vsch. vereischten. Zij moet nl. de feiten vermelden, waarop eischer zijn vordering baseert en voorts deze vordering zelve (art. 5 Ned. W. v. Rv.; art. 61,3° Belg. W. v. Rv.). Het Ned.

Wetboek (art. 134) verbiedt den eischer om hangende het proces het onderwerp van zijn eisch te veranderen of te vermeerderen. De toepassing van dit verbod geeft in de practijk echter tot moeilijkheden aanleiding, omdat hetzelfde art. 134 den eischer uitdrukkelijk toestaat: zijn eisch te wijzigen of te verminderen. Volgens de Belg. jurisprudentie mag het onderwerp noch de aard van de vordering worden gewijzigd, en wordt de vermeerdering van het bedrag van den eisch alleen dan toegelaten, wanneer de verdediging door die wijziging niet wordt geschaad.

Tot meer zekerheid moet de d. beteekend worden door middel van een exploit van een deurwaarder. Deze kan het afschrift van de d. overhandigen aan den gedaagde in persoon, of wel, ter woonplaats van den gedaagde, aan een familielid of aan een dienstbode en in geval van afwezigheid zelfs aan een buurman.

Eindelijk behoort tusschen den dag van de uitbrenging der d. en dien, waarop gedaagde in rechte verschijnen moet, een zekere termijn te liggen: de dagvaardingstermijn. Deze bedraagt: in Nederland in het normale geval ten minste 5 dagen, wanneer gedaagde voor den kantonrechter, en ten minste 8 dagen, wanneer hij voor de rechtbank gedagvaard wordt; in België: 8 dagen voor de rechtbank van eersten aanleg, één dag voor de rechtbank van koophandel en voor het vredegerecht. In spoedeischende gevallen kan de rechter toelating verleenen om op korteren termijn te dagvaarden.

Lit.: België: W.B.v. Burg. Rv. art. 1—6; 61—74; 414—419; Wet van 9 Juli 1926, art. 57—61; Besluit van 1 Apil 1814; wet van 20 April 1909 (Conventie van Den Haag van 17 Juli 1905); Rép. prat. Droit (s.v. Exploit). Stoop/V. Dievoel Dagvaarding, in strafzaken (Ned. R.) aan den verdachte door een politiebeambte of deurwaarder vanwege den vervolgenden ambtenaar uitgebracht, doet het strafproces een aanvang nemen. De d. behelst op straffe van nietigheid een opgave van het feit, dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welken tijd en waar ter plaatse het gepleegd zou zijn en van de omstandigheden waaronder; omtrent hetgeen tot deze laatste behoort, bestond en bestaat nog veel verschil van gevoelen.

Slechts op grondslag der d. en van hetgeen naar aanleiding daarvan blijkt ter terechtzitting, mag vonnis worden gewezen. Termijn van d.: voor de rechtbank als regel 10, voor den politierechter 5 tot 3, voor de kantongerechten van 8 tot 3 dagen. Kleene Over het algemeen gelden voor de d. in het Belg. strafprocesrecht dezelfde regelen als in het burgerlijk procesrecht. De dagvaarding moet echter niet altijd beteekend worden door een deurwaarder: zij mag ook beteekend worden op last van het O.M. en zonder kosten, door veldwachters en boschwachters, plaatselijke politieagenten en agenten van de openb. macht, alsook door bestuurders en hoofdbewaarders der gevangenissen voor degenen, die in hun instelling zijn opgesloten (art. 16 Wet van 1 Juni 1849). De termijnen zijn eveneens verschillend. Voor de politierechtbank is de termijn 1 dag, voor de correctioneele rechtbank en het Hof van Beroep is de termijn drie volle dagen. Voor de verdachten, die in het buitenland verblijven, en voor hen, wier verblijf niet bekend is, worden de regelen van het burgerlijk procesrecht analogisch toegepast. Collin