Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Conventueelen

betekenis & definitie

Conventueelen - beteekent eigenlijk: kloosterbewoners (Lat. conventuales, conventus = klooster). Bij de Carmelieten en Minderbroeders werd de naam in verband gebracht met de Regel-onderhouding en duidde hij een eigen richting aan.

Dit geschiedde in de Minderbroedersorde vooral nadat de zgn. Observanten ijverden voor strenge tucht en Regel-observantie. Degenen, die zich niet daarbij aansloten, waren vooral woonachtig in groote kloosters met uitgebreide parochie-werkzaamheid; met den naam van C. werd sindsdien aangeduid: de minder strenge richting. Begrijpelijkerwijze werd van de beide zijden een geheel verschillend beeld van den toestand gegeven. Terwijl de Observanten op de verslapping wezen, deden de C. vooral de handelwijze der Observanten als overdreven en onredelijk voorkomen, terwijl zij op de onrechtmatigheden van sommige ijveraars den vollen nadruk legden.

In 1517 werd door paus Leo X een formeele scheiding in de Minderbroedersorde geproclameerd, zoodat voortaan een dubbele familie (zooals later de term luidt) in de Minderbroedersorde bestond: die der Observanten en die der C., beide met eigen bestuur. Intusschen waren er bij de C. ook hervormingsrichtingen ontstaan, zooals die der Coletanen. Deze hervormingsrichting verschilde vooral hierin van de Observanten, dat zij van een eigen bestuur absoluut niet weten wilden, terwijl de Observanten daartoe noodgedwongen wél overgingen, nadat andere pogingen (onder leiding vooral van den H. Joannes v. Capistrano) waren mislukt. De Coletanen verweten den Observanten inbreuk op den Orderegel, terwijl dezen met den H. Bernardinus betoogden, dat door een eigen bestuur juist de onderhouding van den Regel eerst werd mogelijk gemaakt. (De betrekking der Coletanen tot de H. Coleta is niet duidelijk; ofschoon zij meer met hun richting dan met die der Observanten sympathiseerde, is zij toch niet de stichteres der Coletanen, zooals het dikwijls is voorgesteld.)

De Orde der C. heeft op het gebied van zielzorg en wetenschap groote mannen voortgebracht (Pagini, Mastrius, Rada), waarvan velen waren geschoold in het beroemde Collegium S. Bonaventurae te Rome. De historische studies werden vooral bevorderd door Pagi, Sbaralea en Papini, die in Assisi een school vormden, waar thans door de C. het bekende vaktijdschrift (vroeger onder redactie van Faloci Pulignani te Foligno) Miscellanea Francescana wordt uitgegeven. Bijzondere vermelding verdient de groote verdienste der C. voor de kerkmuziek (vooral Martini).

Lit.: K. Eubel, Gesch. d. oberdeutschen Minoritenprov. (Würzburg 1886); L. Palomés, Des Frères Mineurs et de leurs dénominations (vert. uit Ital., Palermo 1901); H. Holzapfel, Handb. Gesch. Franziskanerorden (Freiburg 1909); P. Gratiën, Hist. et Fondation de l'Ordre d. Fr. Min. (Parijs 1928); Collect. Franc. Neerl. (II).

v. d. Borne.