Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Commanditaire vennootschap

betekenis & definitie

Commanditaire vennootschap of vennootschap bij wijze van geldschieting „wordt aangegaan tusschen eenen persoon, of tusschen meerdere hoofdelijk voor het geheel aansprakelijke vennooten en eenen of meer andere personen als geldschieters” (Ned. Wetb. v. K. art. 19; Belg. wet van 18 Mei 1873 art. 18 en 104).

Commanditaire vennootschap vormt een overgang tusschen vennootschap onder firma (in België: vennootschap onder gemeenschappelijken naam en naamlooze vennootschap, in dien zin, dat een commanditair vennoot niet verder aansprakelijk is dan met zijn inbreng. De Ned. wet schrijft voor het aangaan van een commanditaire vennootschap geen vorm voor. De Belg. wet voorziet zekere vormvereischten (art. 4—9). De commanditaire vennootschap is geen rechtspersoon.

Zij heeft wel een vermogen, afgescheiden van dat der vennooten. Dit vermogen is in de eerste plaats bestemd voor vennootschapsdoel. De schuldeischers der commanditaire vennootschap gaan dus vóór de privé-schuldeischers der vennooten. De Belg. wet kent aan de c. v. evenals aan andere handelsvennootschappen een afzonderlijke burgerlijke persoonlijkheid toe.

Naast de gewone commanditaire vennootschap bestaat commanditaire vennootschap op aandeelen. Hier is aandeelhouderschap vatbaar voor overdracht. Aandeelen kunnen zijn op naam of aan toonder. In de Ned. wet wordt commanditaire vennootschap op aandeelen niet genoemd.

Toch wordt geldigheid algemeen erkend. In de Belg. wet van 18 Mei 1873 wordt zij speciaal behandeld onder de art. 104 t/m 114. Hare oprichting is aan speciale vormvereischten onderworpen (art. 4). Schouten / Rondou

< >