Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Cnossus

betekenis & definitie

Cnossus - Grieksche naam van voorn. nederzetting op Creta in het →Minoïsch tijdvak. De overblijfselen van C., gelegen op enkele kilometers ten Z.O. van Candia, tegen het einde der 19e eeuw ontdekt en sinds 1900 door sir Arthur Evans blootgelegd en gedeeltelijk hersteld, zijn niet alleen onze voorn. bron voor de kennis der Minoïsche cultuur en kunst, doch behooren ook tot het schoonste en merkwaardigste van alles, wat uit de Oudheid tot ons is gekomen. De eerste hist. vermelding van C. dateert pas uit de 5e eeuw v. Chr., doch de oudste nederzetting, gevestigd aan de boorden van de Cairatus (thans een onbeteekenend riviertje, de Katsaba), gaat volgens de schatting van Evans terug tot minstens 10.000 v. Chr. Op deze oudste, Neolitische nederzetting volgt die van het Minoïsche tijdvak, thans gewoonlijk ingedeeld in 9 tijdvakken (oud-Min. I II III; middel-Min.

I II III; laat.-Min. I II III; zie ook Aegeïsche kunst en →Minoïsche beschaving), gedurende welke C. het brandpunt was van een zeer hoogstaande cultuur en de hoofdstad van een machtige zeemogendheid, wier ontdekking een der grootste gebeurtenissen is geweest in de geschiedenis der moderne opgravingsbeweging. Op deze periode hebben betrekking de talrijke legenden der Grieken, met name van den Minotaurus en van Minos, die de stichter en koning zou geweest zijn van dit rijk. Hoewel de ontdekkingen op Creta en met name te C. hebben aangetoond, dat aan deze en dergelijke legenden een historische kern ten grondslag ligt, blijft de geschiedenis van C. voor ons een gesloten boek, mede door de omstandigheid, dat de daar gevonden schriftstukken (→Minoïsch schrift) niet konden worden ontcijferd.

Het middelpunt van C. vormde het tot nog toe bijna alleen opgegraven paleis der heerschers of priester-koningen, het meest ingewikkelde bouwwerk der Oudheid, en o.a. daarom niet zelden aangezien voor het legendarische →labyrint der Grieksche mythologie. Dit bouwwerk, dat zich door vsch. perioden heen ontwikkeld heeft, beginnend vanaf het Middel-Min. II, dateert, zooals het thans te zien is, in hoofdzaak uit de laatste bloeiperioden der Minoïsche beschaving. Yoor een gedetailleerde beschrijving en verklaring (waarvan echter menig punt hoogst twijfelachtig is!) raadplege men de lit.

Vgl. ook →Aegeïsche kunst. De verwoesting, die een einde maakte aan den luister van C., zooals ook aan het bestaan der Minoïsche cultuur, valt rond het jaar 1400 v. Chr. (einde laat-Min. 11), waarna nog slechts een gedeeltelijke herbewoning van het paleis volgt, doch in geheel veranderde politieke en cultureele omstandigheden (→Myceensche cultuur). Vermelding verdient nog het zgn. „Kleine Paleis” ten W. van wat men het „theater” van C. noemt en daarmee verbonden door een ouden, Minoïschen weg, en de zgn. „koninklijke villa” aan den rand der Cairatusvallei.

Lit.: Talrijke publicaties van Evans, vooral: The Palace of Minos (5 dln. Londen 1921 vlg.; doch nog onvoltooid); J. Baikie, The sea-kings of Crete (Londen 21926); J.D.S. Peudlebury, A Handbook to the Palace of Minos at Knossos (Londen 1923). Simons.

< >