Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Chamos

betekenis & definitie

Chamos - (Kamos), voornaamste godheid der Moabieten (3 Reg. 11. 7, e.a.), die daarom in de Schrift het „volk v. C.” genoemd worden (Num. 21. 29). Koning Mesa noemt zich op den Mesa-steen „zoon v. C.”, terwijl andere Moabietische koningen namen dragen als Chemosjkan (of Chemosjmelek?) en Chemosjnadab. Waarom C. in Jud. 11. 24 „god der Ammonieten” wordt genoemd, is nog onverklaard. C. was, blijkens een muntafbeelding, een zonnegod.

Als nationale god der Moabieten was hij hun opperste krijgsgod (vgl. Mesa-steen en 4 Reg. 3. 27). Salomon bouwde hem een altaar in Jerusalem (3 Reg. 11. 7, 33), dat tot aan de hervorming van Josias bestond (4 Reg. 23. 13). Volgens sommigen werd wegens de gelijkstelling van Ares met C. de stad Ar Moab in den Griekschen tijd Areopolis genoemd.

Lit.: D. Hackmann, Diss. philol. de Cemoscho Moabitarum Idolo. 1768 (= J. Oelrichs, Collectio Opusc. enz. I). Simons

< >