Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Cavalerie

betekenis & definitie

Cavalerie - (Ital. cavalleria, cavallo, Lat. caballus, = paard), de te paard strijdende troepen van een leger. Naar uit oude opschriften blijkt, werd het paard vóór de 12e eeuw v. Chr. in den strijd bijna uitsluitend gebruikt, gespannen voor den strijdwagen.

Waarschijnlijk was hiervan de reden, dat het paard nog te klein was om onder den man in het gevecht te worden gebezigd. Vermoedelijk door invoer van grootere paarden uit de streek van Dongola (Afrika) slaagde men er in om in Westelijk Azië een grooter slag te fokken. Echter kan men eerst uit Assyrische bas-reliëfs van na de 9e eeuw afleiden, dat er eigenlijke cavalerie-afdeelingen bestonden. In Griekenland kan men eerst na de 7e eeuw van ruiterij spreken, die bovendien weinig op den voorgrond trad, totdat de invloed van de Macedonische overheersching merkbaar werd. Philippus en vooral Alexander de Groote maakten veel gebruik van cavalerie.

Het leger van laatstgenoemden bestond er voor ⅙ uit. In de Romeinsche legers was weinig c., niettegenstaande de Romeinen van Hannibal, wiens ruiterij onder Hasdrubal een beslissenden invloed in den veldslag uitoefende, in dit opzicht veel hadden kunnen leeren. Zij hadden per legioen ongeveer 300 ruiters. In later tijden bestond de Romeinsche c. nagenoeg uitsluitend uit bondgenooten.

Tot de middeleeuwen was de bewapening hoofdzakelijk gebaseerd op het gebruik van werpwapens (speer en spies) en den boog. Van houw- en steekwapens en van de lans werd geen gebruik gemaakt, omdat dit een vasten zit vereischte. Deze vaste zit werd eerst mogelijk gemaakt door de invoering van het zadel en het gebruik van stijgbeugels. Het zadel nl. was in China reeds in de 1e eeuw na Chr. bekend, doch werd in Europa pas veel later ingevoerd. De tactiek van die dagen bestond dus in het omzwermen van den vijand en in het bestoken op vrij grooten afstand. Bovendien werd de c. uiteraard voor de verkenning gebezigd.

Met het gebruik van het zadel ontwikkelde zich in Europa een geheel andere tactiek, die was gebaseerd op den schok, gevolgd door het handgemeen. De ridders en hun paarden werden beschermd door een harnas. Het voornaamste wapen werd de lans. Ook de volgelingen van de ridders waren te paard bereden, zoodat de c. het hoofdwapen der middeleeuwen werd. Door de invoering van het buskruit verminderde de waarde van het harnas. Toch bleef de c. aanvankelijk nog het hoofdwapen in den slag, hoewel zij voornamelijk van een vuurwapen gebruik ging maken.

Zij reed nl. in een formatie met vele gelederen achter elkander op de infanterie aan, hield op schotsafstand daarvan halt, het eerste gelid vuurde zijn vuurwapen af, reed buitenwaarts om de vleugels van de volgende gelederen heen, stelde zich daarachter weer op en laadde opnieuw. Daarop handelden de andere gelederen opvolgend insgelijks. Doordat de c. deze beweging sneller kon uitvoeren dan de infanterie, was haar vuursnelheid grooter en was zij overmachtig. Naarmate het laden sneller ging, verminderde de waarde van deze tactiek en ontstond er een oogenblik, dat de infanterie door vuur overmachtig was. Cromwell en Frederik de Groote alsmede Napoleon buitten de snelheid van de c. voor den aanval op infanterie uit, door — na een artillerie-voorbereiding — in galop en gesloten te doen attaqueeren. Hiervoor bestemde men, speciaal in reserve gehouden, zware cavalerie, die bovendien van een kuras werd voorzien, omdat zij de vijandelijke c. dikwijls te voren moest verslaan.

De verbetering van de vuurwapens maakte den aanval op ongeschokte infanterie reeds in de 19e eeuw onmogelijk, tenzij men er bij hooge uitzondering in slaagde te verrassen. Echter behield de c. haar waarde, daar zij modern werd bewapend nl. met karabijn en bajonet, mitrailleur en handgranaat. De lans is thans in alle moderne legers afgeschaft; de sabel wordt slechts gebruikt bij onverwachts stooten op den vijand. De benamingen: Huzaren, Jagers te paard, Spahis, Kozakken voor de lichte ruiterij, die van Dragonders, Lansiers en Uhlanen voor de middelzware c. en die van Kurassiers, Karabiniers, Schwere Reiter voor de zware c. hebben slechts historische beteekenis.

Hoogstens worden deze benamingen in sommige landen nog gebezigd in verband met de qualiteit der paarden, naarmate deze van een zwaar of minder zwaar slag zijn. Tegenwoordig heeft men dus allerwege eenheidscavalerie. Voor de verkenning en de beveiliging kan de c. in de meeste terreinen niet door andere wapens worden vervangen. Wielrijders, infanterie op auto’s en gepantserde automobielen verleenen weliswaar een waardevollen steun, doch kunnen niet onder alle omstandigheden in haar plaats treden.

v. Voorst.