Cananeesch - noemt men het Semietische dialect, dat tijdens het vóór-Israëlietische tijdperk in Canaän als inheemsche taal in gebruik was, in tegenstelling met het Akkadisch, dat van buiten was ingevoerd. Van deze taal is ons alleen iets bekend uit de zgn.
Cananeesche glossen der Amarna-brieven, d.i. daarin toegevoegde verklaringen van Akkadische woorden en onder invloed van het C. ontstane afwijkingen in den Akkadischen tekst dier brieven,en uit sporen ervan in enkele latere inschriften.
L i t.: ➝ Cananeeën; Dhorme, La Langue de Canaan, in Rev. Bibl. (1913 en 1914; serie artikelen).
“Simons.
”