Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Caisson

betekenis & definitie

Caisson - 1° (techn.) kuipvormige kamer, meestal van plaatijzer vervaardigd, welke dient als werkkamer bij het maken van een pneumatische fundeering (onder water) voor een bouwwerk (brug e.d.). Doordat de lucht in den caisson onder verhoogden druk wordt gehouden, wordt het water verhinderd er in binnen te dringen en is dus werken in den droge mogelijk. De onderrand van den caisson is scherp, waardoor deze gemakkelijk in den bodem zakt, de wanden zijn versterkt, evenals het dek, waarop tijdens de uitvoering het bouwwerk komt te rusten.

De zijwanden worden boven het dak verlengd tot den zgn.mantel, welke dient ter bescherming van het er binnen opgetrokken metselwerk of als bekisting voor het gestorte beton, al naar gelang van de uitvoering van het bouwwerk.

Op het dek van den caisson bevindt zich een schacht, waar doorheen de werklieden zich naar of van de werkkamer begeven en welke tevens kan dienen voor den toe- en afvoer van materialen; de diameter van deze schacht bedraagt van 1 tot 2 meter. De toegang tot de schacht wordt gevormd door een luchtsluis, welke twee deuren en twee kleppen heeft, waarvan één stel uitkomt in de buitenlucht en het andere in de schacht. Veelal worden ook twee verschillende luchtsluizen, één voor menschen en één voor materialen, gebruikt. Wanneer de werklieden zich naar de werkkamer begeven, gaan zij door de buitendeur de luchtsluis binnen, vervolgens wordt de klep tusschen deze en de schacht langzaam geopend, zoodat de luchtdruk in de sluis geleidelijk stijgt tot hij gelijk is aan dien in de schacht en de werkkamer.

Dit „inschutten” moet minstens 1/2 minuut duren voor elk tiende deel van een atmosfeer (0,1 kg/cm2), dat de overdruk in de werkkamer bedraagt; het uitschutten moet in nog langzamer tempo geschieden. Is de druk in luchtsluis en schacht gelijk (bij uitschutten de druk in luchtsluis en buitenlucht), dan wordt de deur, waardoor de werklieden de sluis moeten verlaten, geopend. Het in- en uitschutten van materialen geschiedt op dezelfde wijze, doch kan natuurlijk veel sneller geschieden.

De overdruk in de werkkamer is afhankelijk van de diepte, waarop gewerkt moet worden, en aangezien bij een hoogen druk gevaar voor de arbeiders ontstaat, kan deze werkwijze slechts toegepast worden tot een diepte van hoogstens 40 m. Bovendien zijn, mede met het oog op de bij deze methode optredende caissonziekte wettelijke bepalingen gemaakt, welke zijn vervat in de Caisson-wet (van 22 Mei 1905, Stbl. 143, laatstelijk gewijzigd bij Stbl. 850 van 4 Dec. 1920).

De caisson met de schacht maken blijvend deel uit van het bouwwerk ; zij worden, nadat het graafwerk is afgeloopen, geheel met beton gevuld; de luchtsluizen worden weggenomen en bij volgende bouwwerken gebruikt.

Bij de fundeering van verschillende groote werken in Nederland is van caissons gebruik gemaakt, o.a. bij de bruggen over het Hollandsch Diep (1875), de Nieuwe Maas, het Noordzeekanaal, bij de spoorwegviaducten nabij het Centraal Station te Amsterdam, enz. ➝ Caissonarbeid. P.Bongaerts.

2° (Bouwk.) Naam voor een uitgediept gedeelte van een gewelf of plafond, hetwelk meestal in rijen wordt toegepast om deze te versieren. Bij steenen gewelven steken de elkaar snijdende ribben door. Bij betonbouw worden c. verkregen door op de formeelen houten mallen te leggen, waarvan de vorm in het gewelf wordt afgedrukt; bij houten plafonds worden zij vierkant of in veelhoekige vormen uitgetimmerd en dikwerf rijk geprofileerd. Mooie toepassingen vinden wij o.a. bij de gewelven van de Romeinen en de plafonds uit den Renaissancestijl. Thunnissen.
3° In de krijgskunde verstaat men onder c. het tweedeelige voertuig (voor- en achterwagen), dat gebruikt wordt voor het vervoer van munitie. Dikwijls is de achterwagen gepantserd en wordt naast den vuurmond in de vuurstelling geplaatst.
4° Voor c. in den vliegmedischen dienst, ➝ Onderdrukcaisson.