Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Brune

betekenis & definitie

Brune - 1° Johan de, bijgenaamd de Oudere, Ned. schrijver; * 1589 te Middelburg, ✝ 1658 als Raadpensionaris van Zeeland. Zijn gedichten zijn evenmin als zijn proza ooit veel in tel geweest, ofschoon er een onmiskenbare geest uit spreekt.

Werken: Hij schreef eenige theologische werken. Proza : Bankketwerk van goede gedagten (geestige zedekundige bespiegelingen). Gedichten: Emblemata; Nieuwe wijn in oude lederen zakken ; De CL psalmen Davids ; Zielegerechten, enz. — Lit.: C. H. O. M. von Winning, J. de B. (diss. Groningen 1921).

2° Johan de, bijgenaamd de Jongere, Ned. schrijver; * 1616 te Middelburg, ✝ 1649 te Den Haag; neef van Johan de Brune de Oudere. Hij schreef in hier en daar gezwollen stijl een aantal werken, die in hun tijd druk werden gelezen. Later werd ook hij nagenoeg geheel vergeten. Hij schreef o.a. Veirsjes, en Wetsteen der vernuften (een boek vol anecdoten, novellen enz. om de menschen stof tot conversatie te geven).

Lit.: J. A. Worp, J. de B., in Oud Holland (1890, 81). Piet Visser.

3° Willem Marie, Fransch generaal. * 1763 te Brive, ✝ 1815 te Avignon. B. was een omkoopbaar intrigant; van monarchaal journalist wordt hij republikeinsch militair. Hij ontvangt commando’s in de Vendée en in Italië; sticht de Helvetische Republiek (1798); verdrijft in 1799 met Daendels de Engelschen en Russen uit N. Holland (Bergen en Castricum); maarschalk; maar wordt om zijn oppositie door Napoleon als gezant naar Konstantinopel verbannen. Later ontvangt hij het commando in Duitschland en Italië. In 1814 kiest B. partij voor Bourbon, tijdens de 100 dagen weer voor Napoleon; hij werd vermoord tijdens de tweede Terreur blanche. V. Claassen.