Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Brecht

betekenis & definitie

Brecht - 1° Bertold, Duitsch tooneelschrijver en lyricus; als overgangsfiguur tot de „neue Sachlichkeit” een der meest geroemde jongeren. * 10 Febr. 1898 te Augsburg. B. verwierf zich een eigen dichtvorm bij het vertalen en bewerken van Engelsche en Fransche dichters (Villon o.a.). De innerlijke spanning komt het zuiverst tot uiting in zijn balladen en liederen (door hem genoemd: Songs), minder in zijn krasse naturalistische drama’s.

Hoofdwerken: drama’s: Trommeln in der Nacht (1922); Dickicht (1924); Mann ist Mann (1927); Dreigroschenoper (1929, naar John Gay’s Beggar’s Opera). Gedichtenbundel: Hauspostille (1927).

2° Walther, Duitsch litterair-historicus; * 31 Aug. 1876 te Berlijn. B. volgde J. Minor op aan de universiteit te Weenen, later prof. te Breslau en te München. Uitgever van de verzameling: Deutsche Kultur.

Hoofdwerken: Die Verf. der Epistolae obscurorum virorum (1904); Heinse und der asthetische Immoralismus (1911); C. F. Meyer und das Kunstwerk seiner Gedichtsammlung (1918). “Pintelon”.