Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Boulanger

betekenis & definitie

Boulanger - 1° Georges, Fransch politicus, de hoofddrager van de revanchegedachte na 1870. * 29 April 1837 te Rennes † 30 Sept. 1891 te Elsene.

In de oorlogen van het tweede keizerrijk, alsook in de onderdrukking der Parijsche Communards, speelde generaal B. een vooraanstaande rol. In Jan. 1886 werd hij, als vertegenwoordiger van de radicale partij van Clémenceau, tot min. van Oorlog in het kab. Freycinet benoemd, welke functie hij ook in het kabinet Goblet bekleedde. Tijdens zijn bewind trof hij maatregelen om de prinsen uit de huizen Bonaparte en Orléans uit het land te verbannen. In dien tijd genoot B. een ongehoorde populariteit, dank aan zijn populaire handelwijze en aan zijn gestook tegen Duitschland.

Nochtans werd hij in Mei 1887 uit het ministerie Rouvier geweerd, en zelfs in Maart 1888, onder het ministerschap van Tirard, van de officierslijsten geschrapt. Nu trad B. voorgoed in de politiek, schaarde alle misnoegden, zoowel radicale republikeinen als monarchisten rond zich, en liet zich in April tot volksvertegenwoordiger verkiezen. Wegens zijn kuiperijen en zijn al te vrijmoedig optreden voor een grondwetsherziening, begon het nieuwe ministerie Tirard-Constans maatregelen tegen B. te treffen. In April 1889 werd een bevel tot aanhouding tegen hem uitgevaardigd, maar de generaal verkoos naar Brussel te vluchten. Door het verval van zijn partijgenooten, de Boulangisten (la Boulange), en tevens door den dood van zijn vriendin Marguerite de Bonnemain ontmoedigd, pleegde B. op haar graf te Elsene bij Brussel zelfmoord.

Lit.: F. Laur, L’époque boulangiste (1912); Branthôme, Le brav’ général B. (1931). “V. Houtte”.

2° Lili, Fransch componiste; * 21 Aug. 1893, † 15 Maart 1918 te Parijs. Behaalde in 1913 met de cantate Faust et Hélène als eerste vrouw den Grand Prix de Rome. Schreef eenige monumentale koorwerken, vol machtige expressie (o.a. Trois Psaumes), verder liederen, 2 orkeststukken en een onvoltooid gebleven opera, La Princesse Maleine.

Lit.: H. E. Reeser, L. B. (De Muziek, Febr. en Maart 1933). “Reeser.