Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Avondschool

betekenis & definitie

Avondschool - (in Ned.), zie Vervolgonderwijs.

In B e l g i ë.

1° Avondscholen voor Lager Onderwijs. Ze bedoelen hoofdzakelijk het mededeelen van aanvankelijk onderwijs aan degenen, die door gebrek aan schoolbijwoning of ten gevolge van andere omstandigheden niet voldoende onderwezen zijn. Ze zijn zeldzaam geworden, daar zij met haar verouderd kader al minder en minder aan de behoeften van het oogenblik voldoen. De daling van de bevolking dier scholen heeft velerlei oorzaken: de leerplicht heeft het onderwijspeil verhoogd, vakscholen en bijzondere leergangen vervangen ze, de vermaken van de straat oefenen een tegenstrijdige aantrekkingskracht uit. Er bestaat een strekking om ze verplichtend te maken tot 18 jaar, doch dan zou ze, benevens een algemeen vormend gedeelte, ook een technischen leergang bevatten.
2° Landbouwavondscholen.
a) Lagere: deze zijn toegankelijk voor leerlingen van 14 jaar, die de lagere school voleind hebben. Er wordt 75—100 uren les gegeven gedurende twee winterperioden (gewoonlijk drie avonden in de week). Nevens landbouwonderwijs wordt ook nog aan algemeene vorming gedaan. Er zijn (1933) 483 scholen met 9781 leerlingen.
b) Gewestelijke avondleergangen. Ze worden bijgewoond door leerlingen, die met vrucht de lagere landbouwleergangen gevolgd hebben. De leergang omvat 100—300 uren gedurende de winterperiode en gedurende enkele avonden in den zomer. Ze gaan veel dieper in de landbouwtechniek en deelen tevens een meer wetenschappelijken grondslag mede.

Onder de lesgevers moet een zeker aantal academisch geschoold zijn. Veelal zijn ze ingericht door privaat initiatief, vooral door toedoen van den B. Boerenbond. Ze genieten ook den steun van het rijk en soms ook van de provincie. Er zijn 66 leergangen met 1914 studenten (3 voor meisjes).

c) Landbouwhuishoudscholen voor meisjes. De leergang omvat 100 uren gedurende twee jaar. Ze deelen aan de meisjes van den buiten de noodige kennis mede, welke de toekomstige huisvrouw in het leven noodig heeft: verzorging van de gezondheid, van het vee, het houden van de keuen, enz. Ze zijn op 70 plaatsen ingericht. Er bestaan ook ambulante leergangen. Deze duren drie maanden.
3° Technische avondscholen. zie Technisch onderwijs. Op zeer veel plaatsen bestaan er avondteekenscholen, avondleergangen voor handel en boekhouden, enz. Vooral op die plaatsen die niet belangrijk genoeg zijn om dagscholen in te richten en ook ten behoeve van dezen, die in de levenspractijk staan en enkel des avonds vrij zijn. Denijs.