Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Astigmometer

betekenis & definitie

Astigmometer - van Javalen Schiötz dient ter meting van de grootte van het spiegelbeeld, dat door het hoornvlies gevormd wordt, van een gegeven voorwerp. Het gegeven voorwerp bestaat uit de figuren A en B, die zich op een graadboog bevinden en daarop verstelbaar zijn (fig. la). Het te onderzoeken oog O₁ wordt zoo geplaatst dat het kromtemiddelpunt van het hoornvlies ongeveer met het middelpunt van den graadboog samenvalt. Door middel van de prisma’s P₁ en P2 worden de lichtstralen van A en B in het oog gereflecteerd, zoodat het oog A en B ziet resp. in A′ en B′′. Het hoornvlies vormt een virtueel, verkleind beeld, ab, van A′ B′.

Het op het hoornvlies teruggekaatste licht valt nu op de prisma’s P3 en P4; nu worden a en b verplaatst naar a′ en b′ door P3 en naar a′′ en b′′ door P4. Deze verschuiving is een vast bekend bedrag (3 mm). Het achter deze prisma’s geplaatste oog 02 van den onderzoeker ziet dus 2 beelden a′b′ en a′′ b′′, die t.o.v. het oorspronkelijke beeld ab over een zelfden afstand verschoven zijn, maar in tegengestelde richting (fig.1b). Nu kan men ab zoo groot maken (door verschuiving van A en B), dat a′ en b′′ samenvallen, dan is ab = 2 x de bekende verschuiving, dus ook bekend.

Daar tevens A′ B′ bekend is, volgt hieruit de vergrooting, en daaruit weer de kromtestraal, dus de brandpuntsafstand. Het toestel is zoo ingericht, dat een verschuiving van een trapje van de trapvormige figuren A en B correspondeert met 1 dioptrie verschil in brekende kracht. Door de meting te doen in horizontaal en verticaal vlak (door den graadboog 90° te draaien) kan men het a stigmatisme bepalen. Chamuleau.

< >