Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Arbeidsongeval

betekenis & definitie

Arbeidsongeval - (Belg. Recht). De vergoeding van de aan de slachtoffers van arbeidsongevallen veroorzaakte schade was, vóór 1903, geregeld door de art. 1382—1384 van het B.W., krachtens dewelke de arbeider of zijn erfgenamen mochten aanspraak maken op de herstelling van alle wegens het a. geleden schade, mits door hen het bewijs geleverd werd van het bestaan van schuld bij den werkgever, of bij de personen, voor wie de werkgever aansprakelijk was. De wet van 24 December 1903, op verschillende punten gewijzigd en aangevuld, heeft dit stelsel vervangen door een ander, dat aan den arbeider of zijn rechthebbenden een forfaitaire vergoeding toekent voor alle arbeidsongevallen, d.i. voor alle ongevallen, die te wijten zijn aan het bedrijfsrisico. De oorzaak van het a. is dan te zoeken in de werking van de onderneming zelf, en niet in eenige individueele fout: dus is vergoeding verschuldigd voor elk a., dat ontstaat in den loop en ten gevolge van de uitvoering van het arbeidscontract, zonder dat eenige schuld van den ondernemer dient te worden bewezen, en zelfs wanneer eenige fout van den arbeider tot het a. heeft aanleiding gegeven.

Sinds de wet van 18 Juni 1930 zijn aan dit systeem onderworpen alle ondernemingen, in de industrie, den handel en den landbouw, die, anders dan bij uitzondering, een of meer werkkrachten in hun dienst hebben. Niet alleen de eigenlijke arbeiders, maar ook de knechten en meiden in den landbouw, en zelfs de bedienden in den handel kunnen de wet inroepen.

Om aanleiding te geven tot vergoeding is noodig, dat het a. den dood van het slachtoffer, of een werkonbekwaamheid heeft veroorzaakt. Niet alle gevolgen van het a. worden vergoed, alleen de geldelijke schade, en dan nog niet geheel. In geval van tijdelijke onbekwaamheid tot werken wordt een gedeelte van het dagloon uitgekeerd (naar omstandigheden 60 of 60% van het verlies); in geval van bestendige onbekwaamheid een lijfrente (meestal gelijk aan 66, soms aan 80% van het verlies van loon); in geval van dood wordt, benevens een vergoeding voor begrafeniskosten, aan bepaalde rechthebbenden, en niet aan de erfgenamen, een rente toegekend, die verschilt naar gelang er spraak is van echtgenooten, kinderen, kleinkinderen, ouders of grootouders. In alle geval worden bovendien de kosten van verpleging en de artsenijen, over het algemeen naar een bepaald tarief, vergoed. De vraag van de keuze van geneesheer en kliniek geeft aanleiding tot betwisting.

De forfaitaire vergoeding wordt aan den arbeider en aan zijn rechthebbenden gewaarborgd door een stelsel van verzekeringen en andere maatregelen. De ondernemer is slechts dan ontslagen van de verplichting om het a. te vergoeden, wanneer hij is aangesloten bij een daartoe door den Staat aangenomen verzekeringsmaatschappij, hetzij handelsvennootschap (verzekering tegen premie), hetzij gemeenschappelijke kas (onderlinge verzekering). Staatsverzekering bestaat niet. Eenige verplichting tot verzekering is er evenmin; echter is de niet verzekerde ondernemer er toe gehouden eeu jaarlijksche bijdrage te storten in een waarborgfonds, dat tegenover den arbeider instaat voor de vergoeding, welke door onvermogende, niet verzekerde ondernemers mocht verschuldigd blijven. De kapitalen, die de waarde van de verschuldigde renten vertegenwoordigen, moeten in bepaalde voor waarden worden geplaatst. Een deel van deze kapitalen kan in sommige gevallen aan de rechthebbenden worden uitgekeerd. Vervalclausules, die ten opzichte van den verzekerden werkgever in de polis werden ingelascht, mogen tegen den arbeider niet worden ingeroepen.

Bevoegd om over geschillen betreffende arbeidsongevallen uitspraak te doen, is de vrederechter van het kanton, waar het ongeval heeft plaats gehad, en in beroep de rechtbank van eersten aanleg. De gemeenschappelijke kassen van verzekering mogen arbitrale commissies instellen voor de bij hen aangesloten werkgevers en hun arbeiders.

Bij het Ministerie van Sociale Verzekering en Voorzorg bestaat een commissie voor de arbeidsongevallen, wier advies door het Hoofd van het Departement wordt ingeroepen in verband met de vragen van technischen aard, waartoe de ongevallenwet en de ongevallenverzekering kunnen aanleiding geven.

De arbeider van vreemde nationaliteit, slachtoffer in België van een a., heeft recht op vergoeding. België sloot bovendien tractaten betreffende deze aangelegenheid o.a. met Nederland (9 Februari 1921), en is, zooals Nederland, toegetreden tot de Conventies van Genève van 6 Juni 1926 en 10 Juni 1926.

Lit.: H. Velge, Eléments de droit industriel beige (II Brussel 1927, 7-S3; III 1929, 267-269); L. Namèche en J. Delaruwière, La réparation des dommages résultant des aceidents du travail (Brussel 1932); H. Velge, Les lois beiges d’assurancc [et de prévoyance sodales (Brussel 1933, 9-116).

Voor Nederland, zie Ongevallenwet. Vertessen