Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Analyse

betekenis & definitie

Analyse - 1°chemische, is de ontleding der stoffen in hare meer eenvoudige bestanddeelen; ook bewerkingen, ten doel hebbend de samenstelling der stof zoowel qualitatief alsook quantitatief te onderzoeken. De chem. a. is te verdeelen als volgt:

1°analyse van anorganische verbindingen en 2°analyse van organische verbindingen. Beide vervallen weer in een qualitatief onderzoek, dat uitmaakt, welke elementen in de verbinding voorkomen en een quantitatief onderzoek, dat uitmaakt hoeveel van deze elementen er in voorkomen.

Analyse van anorganische stoffen, a)Qualitatieve analyse, 1e gedeelte (onderzoek naar de metalen). Men begint met het metaalmengsel in oplossing te brengen. Dit gelukt meestal met verdund salpeterzuur of anders met koningswater. De heldere verdunde vloeistof wordt nu met zoutzuur behandeld. Het ontstane neerslag wordt afgefiltreerd en bevat de chloriden van zilver, éénwaardig kwik en van lood. In kokend water lost loodchloride op, in ammonia zilverchloride en in koningswater het kwikchloride. In deze oplossingen bevestigt men de aanwezigheid van lood met zwavelzuur (wit neerslag), van zilver met salpeterzuur (wit neerslag) en van kwik met een opl. van stannochloride (wit neerslag, dat grauw wordt). In de oplossing, die van het neerslag met zoutzuur is afgefiltreerd, leidt men zwavelwaterstof.

Het ontstane neerslag bevat de sulfiden van de metalen der arsenikgroep en der kopergroep. Deze kunnen gescheiden worden door behandelen met geel zwavelammonium, waarin de sulfiden der arsenikgroep oplossen en die der kopergroep niet. Na affiltreeren en uitwasschen wordt bij de oplossing der arsenikgroep overmaat zoutzuur gevoegd, waardoor deze metalen weer als sulfiden neerslaan. Bij het filtraat der zwavelwaterstofgroep voegt men nu een overmaat chloorammonium, ammonia en zwavelammonium, waardoor de metalen der ijzergroep neerslaan, alle als sulfiden, uitgez. chroom en aluminium, die als hydroxyden neerslaan. Bij het filtraat der ijzergroep voegt men nu een oplossing van ammoniumcarbonaat, waardoor de carbonaten van calcium, strontium en baryum neerslaan (ammoniumcarbonaat-groep). Bij het filtraat der vorige groep voegt men ammoniumphosphaat, waardoor magnesiumammoniumphosphaat neerslaat, indien magnesium aanwezig is.

In het overblijvende filtraat zijn nog aanwezig de kalium- en natriumverbindingen. Na indampen en neutraliseeren geeft een oplossing van kaliumhydropyroantimoniaat een wit zanderig neerslag van natriumhydropyroantimoniaat (reactie op natrium), terwijl bij een ander deel der vloeistof natriumhydrotartraat wordt gevoegd; is kalium aanwezig, dan slaat er kaliumhydrotartraat neer. Voor de scheiding der afzonderlijke metaalgroepen in hunne componenten raadplege men bijv. Treadwell, Kurzes Lehrbuch der Analytischen Chemie (I) of de hiervoor uitgewerkte kleurreacties van Van Nieuwenburg (Chem. Weekblad 1932).

2e gedeelte (onderzoek naar de zuurresten). In de veronderstelling, dat de stof een mengsel van verschillende metaalzouten is, wordt eerst met soda gekookt of zoo noodig gesmolten. Alle zuurresten worden dan aan natrium gebonden, terwijl de metalen in onoplosbare carbonaten overgaan. Na filtreeren reageert men in het filtraat op de verschillende zuurresten afzonderlijk. Zie voor deze afzonderlijke reacties onder de verschillende zuren. Zie verder: Treadwell, Kurzes Lehrbuch der Analytischen Chemie (I).
b)Quantitatieve analyse. Deze kan volgens meerdere methoden worden uitgevoerd. Volgens de gravimetrische methoden zet men de stof, waarvan de hoeveelheid moet worden bepaald, om in een meestal onoplosbare verbinding, die gemakkelijk kan worden afgefiltreerd, uitgewasschen en gewogen. Uit het gevonden gewicht kan door berekening gevonden worden de hoeveelheid van het gewenschte bestanddeel. Zoo wordt zilver bepaald als zilverchloride (AgCl) en van de gevonden hoeveelheid chloorzilver is 107,88/143,337 zilver.

Zoo heeft elke stof een of andere gemakkelijke in zuiveren toestand af te zonderen verbinding, die voor de quantitatieve bepaling kan worden gebruikt. Voor de belangrijkste stoffen is dit onder het betreffende woord aangegeven. Zie verder: Treadwell, Kurzes Lehrbuch der Analytischen Chemie (II). Voor andere quantitatieve methoden zie Maatanalyse, Nephelometrie.

v. d. Beek.

Analyse van organische stoffen, a)Qualitatieve analyse. De organische verbindingen zijn, naar het aantal elementen gerekend, van veel eenvoudiger samenstelling dan de anorganische. De meeste bestaan alleen uit koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof. Stoffen met halogenen zijn minder talrijk, zwavel, phosphorus en arsenicum komen weinig voor, terwijl andere elementen slechts zelden voorkomen. Daarom heeft men bij de organische analyse geen vast systematisch systeem noodig, maar reageert men op ieder element afzonderlijk. Door oxydatie met koperoxyde gaat koolstof over in koolstofdioxyde, dat met kalkwater aangetoond wordt. Waterstof wordt onder dezelfde omstandigheden water, terwijl stikstof onveranderd ontwijkt. De andere elementen worden bij deze behandeling geoxydeerd en kunnen volgens de anorg. methode aangetoond worden.

Voor de meest voorkomende zijn nog speciale reacties uitgewerkt: stikstof wordt in ammonia overgevoerd en zoo aangetoond, of (vlg. Lassaigne) door natrium omgezet in cyaannatrium, dat men als Berlijnsch blauw herkent. Halogenen geven volgens Beilstein bij verhitting met koperoxyde koperhaloïden, die de vlam groen kleuren. Zwavel kan men aantoonen door de stof te smelten met natrium en reageeren op het gevormde zwavelnatrium. Dit laatste kan o.a. geschieden door de massa met water op een zilveren munt te brengen, waarop een zwarte vlek van zwavelzilver ontstaat. Arsenicumverbindingen worden volgens Gutzeit gedestrueerd met zwavelzuur, waarna door reductie met zinkstof ASH3 ontwijkt, dat met zilvernitraat wordt aangetoond.

b)Quantitatieve analyse. 1°Geheel volgens de qualitatieve methoden, waarbij men koolstof, waterstof en stikstof door oxydatie in resp. koolstofdioxyde, water, vrij stikstof of ammoniak omzet en bepaalt. Volgens de oudere methoden (elementair-analyse) heeft men voor deze bepalingen ongeveer één gram stof noodig, bij toepassing van de nieuwere micro-analyse zijn enkele milligrammen voldoende. Halogenen worden door verhitting met salpeterzuur en zilvernitraat als zilververbindingen bepaald. Indien het resultaat van de quantitatieve analyse lager is dan 100% en geen andere elementen aanwezig zijn, dan is de rest zuurstof.
2°De laatste jaren zijn door Prof. Ter Meulen te Delft nieuwe methoden voor de quantitatieve analyse uitgewerkt, die op geheel andere principes berusten en over het algemeen vlugger en gemakkelijker uit te voeren zijn. Koolstof en waterstof worden in een luchtstroom met mangaandioxyde geoxydeerd en op de gebruikelijke wijze als koolzuur en water opgevangen. Zuurstof wordt door hydreering met waterstof in water, stikstof door verhitting met fijn verdeeld nikkel op 250°—400°C in ammoniak en zwavel door reductie in zwavelwaterstof omgezet. Ook halogenen, kwik, arseen, cadmium enz. kunnen door hydreering met waterstof bepaald worden.

Lit.: Gattermann, Die Praxis des organischen Chemikers (1923); Ter Meulen en Heslinga, Nieuwe Methoden voor elementair-analyse (1930).

Hoogeveen.

2°Stratigraphische, zie Stratigraphie.
3°In de bestekken voor bouwe. a. werken wordt voorgeschreven, dat de verschillende bouwstoffen of te verwerken materialen, zooals kalk, cement, koper, ijzer enz., ten aanzien van hun scheikundige samenstelling moeten voldoen aan bepaalde eischen. Door a. der bij de keuring van die stoffen genomen monsters wordt vastgesteld, of zij aan die vereischten voldoen.
P. Bongaerts.
4°A. is in de muziek de ontleding van den bouw der composities; het onderzoek naar de samenstelling van het geheel, als bewerking van motieven, thema’s, perioden, daarbij het nagaan van de bijzondere vondsten of afwijkingen in verband met de speciale bouw-eischen van elk stuk. Ontleding der harmonische en rhythmische elementen der compositie hangt hier ten nauwste mee samen.
H. Andriessen.
5°Psychologisch, a)Directe analyse is de ontleding van een psych. verschijnsel in zijn zgn. elementaire componenten, bijv. de smaak van limonade zou bestaan uit gewaarwordingen van zoet, zuur, koel, tastsensaties enz. b)Functioneele a. is de ontleding van het geheel der prikkelsituatie, die de voorwaarde vormt van het psych. verschijnsel.
v. d. Veldt.
6°In taalkundigen zin wordt a. vooral in Oostenrijk gebruikt voor grammaticale zinsontleding.
7°Onder a. verstaat men in de wiskunde in de niet-meetkundige gedeelten daarvan de reëele en complexe functietheorie; zij behandelt die gebieden, waarbij grensovergangen de hoofdrol spelen, in tegenstelling met de algebra; functionaalanalyse; algemeene analyse. In de lagere meetkunde wordt de voorbereiding tot de uitvoering van een werkstuk aldus genoemd.

Ridder.

8°Analyse der spectra, zie Spectraalanalyse.