Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

ZELFMOORD

betekenis & definitie

is een daad die uiteraard gericht is op het doden van zichzelf of waardoor men zichzelf rechtstreeks doodt (zie Doden). Onderscheiden daarvan is de daad die op zich een andere zin heeft en waarbij het doden van zichzelf geen middel of doel is, doch die door feitelijke, aan de daad als zodanig bijkomstige, omstandigheden wel de eigen dood tengevolge heeft (onrechtstreeks zichzelf doden).

Zo is het bijv. geen zelfmoord wanneer iemand besmettelijke zieken blijft verplegen, hoewel hij weet dat hij daardoor een dodelijke besmetting oploopt. Dergelijke daden zijn geoorloofd als er een zeer ernstige reden voor aanwezig is die opweegt tegen het verlies van het leven.

Zelfmoord echter is nooit geoorloofd. Hij is op de eerste plaats een schending van Gods recht.

Ons leven is en blijft immers meer Gods eigendom dan het onze en het is geen goed beheer van Gods gave er eigenmachtig een eind aan te maken. Bovendien is zelfmoord strijdig met de geordende zelfliefde, omdat het leven, hoe ellendig ook, steeds een gave blijft die zinvol gebruikt kan worden, en met de plicht ten opzichte van de gemeenschap, omdat we steeds te zorgen hebben naar vermogen daarvan een goed lid te zijn.

Daarom mag men zichzelf niet doden om zich te bevrijden van pijn, schande, verdriet of welke moeilijkheden ook (zie Euthanasie), noch om anderen van moeilijkheden te verlossen of om een of andere gunstige maatregel voor hen af te dwingen. Feitelijk is de zelfmoord of de poging daartoe dikwijls te wijten aan ziekelijke psychische gestoordheid.Het kerkelijk recht straft zelfmoord met de weigering van een kerkelijke begrafenis, tenzij de dader tekenen van berouw heeft getoond of er redelijke twijfel bestaat dat hij voldoende meester van zichzelf is geweest. Ook op poging tot zelfmoord staan zware kerkelijke straffen. A. V. R.