Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

WONDER

betekenis & definitie

(1) is zowel in het O.T. als in het N.T. een belangrijk begrip. In het O.T. wordt al hetgeen opvalt en bijzondere indruk maakt, opgevat als een wonder.

Daarbij wordt zeker niet gedacht aan een natuurlijke, wetmatige gang der dingen, welke als het ware tussen God en de mens in zou staan en die dan door het wonder onderbroken zou worden. Veeleer overweegt de gedachte, dat al hetgeen geschiedt direct door God wordt gewerkt.

Een reflexief-wetenschappelijke onderscheiding naar de norm „wetmatig” of „niet-wetmatig” komt hier dus niet aan de orde. Wanneer God echter op verrassende wijze handelt, in zijn onbegrijpelijke daden ver boven alle menselijk kunnen en denken uitgaat of door zijn optreden een geheel onverwachte uitkomst brengt, wordt dit als een wonder gekwalificeerd: zo met name het machtige handelen van God bij de uittocht van Israël uit Egypte (Ex. 15).

Dan kan getuigd worden: , Gij zijt de God, die wonderen werkt, Gij hebt onder de volken Uw macht doen kennen” (Ps. 77 : 12 vv.; 78 : 12).De Schrift benadert het wonder dus meer concreet en in het vlak van de Persoon, die zich in dit teken tot een menselijke persoon richt, en niet vanuit het standpunt der meer abstracte en onpersoonlijke rede.

In het N.T. verhalen de Evangeliën dikwijls van de wonderen van Jesus, in het bijzonder van het uitdrijven van boze geesten en genezingen. Deze worden gezien als tekenen van het dóórbreken van het Rijk Gods: ,,Indien ik door de Geest Gods boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over U gekomen” (Matth. 12 : 28). Zij vormen een bewijs, dat de macht van de Satan in beginsel reeds gebroken is. Het wonder wil dan ook geloof wekken en leidt tot dankbaarheid en verheerlijking van God. Ook Hand. onderstreept de betekenis van krachten, wonderen en tekenen in Jesus’ optreden (2 : 22; 10 : 38) en verhaalt ook vau de vele wonderen die door de apostelen worden verricht in de naam van Jesus Christus (Hand. 2 : 43; 4 : 30; 5 : 12; 6 : 8 enz.). Het Evangelie van Johannes gebruikt voor wonderen het woord „tekenen” (2:4; 3 : 2).

Ook Paulus noemt „tekenen, wonderen en krachten” als een legitimatie van zijn optreden als apostel (2 Kor. 12 : 22; vgl. Rom. 15 : 18-19).

G. s./j. w.