Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

WERKLOOSHEID

betekenis & definitie

is het onvrijwillig uitgeschakeld zijn uit het nationaal economisch proces, of het hierin niet voldoende productief ingeschakeld zijn (verborgen werkloosheid) van personen uit de productieve leeftijdsgroepen. Bij volledige uitschakeling berooft zij de mens van:

1. de middelen om zelf te kunnen voorzien in het onderhoud van zich en de zijnen en doet daardoor afbreuk aan de menselijke zelfverantwoordelijkheid;
2. de kans op ontplooiing van initiatief en zelfverwerkelijking; de gelegenheid een bijdrage te leveren tot het algemeen welzijn en tot de verdere voltooiing van Gods scheppingsplan, waardoor de zinvolle vulling van het leven ontnomen wordt.

De gevolgen zijn derhalve niet alleen van materiële (voeding, kleding, huisvesting en culturele behoeften) maar ook van geestelijke aard en hebben op mens en samenleving een sterk desintegrerende werking. De arbeid is immers het middelpunt van het dagelijkse leven, de basis voor de ontplooiing van de menselijke persoonlijkheid. Werkloosheid maakt de mens onzeker; leidt tot verlies aan zelfrespect, tot moedeloosheid, radeloosheid, wanhoop en apathie. Werkloosheid is tegelijk een splijtzwam der gemeenschap, omdat zij het volk verdeelt in een productief werkzaam en een ondersteund deel; tegenstellingen, die veelal een goede voedingsbodem blijken te zijn voor reactionnaire elementen.

De gevolgen van de verborgen werkloosheid zijn zedelijk bezien minder ernstig. Niet vergeten mag echter worden, dat verborgen werkloosheid de tendenzie in zich draagt tot open werkloosheid. Bovendien gaat zij over het algemeen gepaard met een relatief lage levensstandaard en heeft zij een deprimerende werking op de opgroeiende jeugd (gebrek aan toekomstmogelijkheden). Daarom zijn maatregelen in een vroegtijdig stadium gewenst.

In een volkshuishouding, gekenmerkt door een ondernemingsgewijze productie, is de verwerkelijking van het recht op arbeid in de eerste plaats een taak voor het bedrijfsleven. Quadragesimo Anno spreekt in dit verband over: „de schitterende beoefening van de deugd van grootdadigheid, wanneer overvloedige inkomsten besteed worden om in een ruime mate lonende arbeidsgelegenheid te scheppen, mits de arbeid worde aangewend voor de productie van waarlijk nuttige goederen”. Gezien evenwel de voortdurende verandering van de basisgegevens, waarop het gehele economisch proces steunt, (de zgn. economische data) en de dynamiek van het economisch proces zelf, heeft de overheid in deze een belangrijke stimulerende, toezichthoudende en leidinggevende taak.

Als een voorbeeld van de wijze, waarop de overheid haar taak in de zin bij wijziging der economische data dient uit te oefenen, kan worden genoemd de sinds 1948 in Nederland gevoerde industrialisatiepolitiek. De noodzaak daartoe ontstond toen door een sterke aanwas van arbeidskrachten, gepaard met een relatieve vermindering van de beschikbare grond en een wijziging van de techniek, er een onevenwichtigheid in de beschikbare productiefactoren dreigde te ontstaan, In dergelijke omstandigheden is het overheidstaak een zodanige uitbouw van de economische kringloop te stimuleren, dat er een nieuw evenwicht ontstaat (zie Industrialisatie).

Wat de maatregelen betreft ter voorkoming en bestrijding van werkloosheid uit hoofde van de inwendige dynamiek van het economisch leven zelf — men spreekt in dit verband veelal van conjuncturele werkloosheid — dient onderscheid te worden gemaakt tussen de op internationaal en nationaal niveau te treffen voorzieningen. Internationaal zouden onder meer afspraken kunnen worden gemaakt betreffende:

1. coördinatie van productie en investeringen met name op het gebied van de landbouw en van de basis-industrieën;
2. het handhaven van het evenwicht op de betalingsbalansen;
3. het min of meer automatisch in werking treden van nationale tegenmaatregelen, indien de werkloosheid in eigen land een bepaalde om vang heeft aangenomen;
4. de investeringen in de minder-ontwikkelde gebieden. Nationaal moet de bestrijding van de conjuncturele werkloosheid allereerst worden gezocht in het op peil houden van de koopkracht der bevolking. Dit kan geschieden doordat, zodra de vraag naar goederen en diensten vermindert, de overheid geëigende tegenmaatregelen neemt. Onderscheid kan hierbij worden gemaakt tussen indirecte (o.a. verlaging van de rentestand met het oog op het doen toenemen van de particuliere investeringsbereidheid en de veiiaging van de belastingtarieven) en directe maatregelen (met name een doelmatige openbare-werken-politiek: ruilverkavelingen, ontginningen, inpolderingen, waterleiding, electriciteitswerken, bruggen, wegen, scholen, woningbouw, ziekenhuizen, belastingkantoren, etc.). Hoeveel nationale maatregelen men ook mag opsommen, men dient niet te vergeten, dat de mate waarin landen als Nederland of België, met hun grote afhankelijkheid van het buitenland, op eigen gelegenheid conjunctuurpolitiek kunnen bedrijven (uitvoer plus 35 pct. van de bruto-nationale productie) zeer beperkt is. Mede uit dien hoofde is een verdergaande integratie van de West-Europese economieën dringend gewenst. p. Bo.