(Middelaar tussen God en de mensen) zijn de beginwoorden van de pauselijke encycliek van 20 Nov. 1947 over de heilige liturgie. Het is de eerste grote encycliek die geheel aan de eredienst gewijd is en wordt dan ook beschouwd als de Magna Charta van het liturgisch apostolaat.
Behalve inleiding en slot kunnen we in de encycliek vier delen onderscheiden. Het eerste deel handelt over de natuur, het ontstaan en de ontwikkeling van de liturgie.
De gehele eucharistische eredienst wordt uitvoerig in het tweede deel behandeld. Het derde deel is gewijd aan het goddelijk officie (brevier-, koorgebed) en het liturgisch jaar, terwijl in het vierde deel allerlei practische vermaningen worden gegeven voor de zielzorg.
De encycliek heeft de liturgische beweging officieel gesanctionneerd, geeft de richtlijnen aan waarlangs zij zich moet bewegen en is daardoor een uitgangspunt geworden van een krachtige en gezonde liturgische beweging in de Katholieke Kerk. L.
B. MEDICI is de naam van een aanzienlijk geslacht te Florence, waaruit vele beroemde persoonlijkheden zijn voortgekomen, o.w. de pausen Leo X en Clemens VII en de koninginnen van Frankrijk Maria en Catharina de Medici.
Tot rijkdom en aanzien gekomen door het bankbedrijf, wisten zij in de 14de eeuw ondanks de republikeinse regeringsvorm de feitelijke macht in handen te krijgen. Sinds 1569 noemen zij zich groothertogen van Toscane.
Hun geslacht, dat zich door de bescherming van kunsten en wetenschappen blijvende roem verwierf, stierf uit in 1737.