Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

HUSSERL

betekenis & definitie

Edmund (1859-1938), Duits wijsgeer, grondlegger der phenomenologie, was van joodse afkomst, doch wendde zich reeds vroegtijdig tot het Christendom en werd in 1887 volgens de evangelisch-lutherse ritus gedoopt. Zijn wijsgerige werkzaamheid had als uitgangspunt het probleem der grondslagen van wiskunde en logica en bleef zich altijd meer bewegen in de sfeer van kencritisch en wetenschap-theoretisch dan van metaphysisch denken.

Zo moet volgens Husserl de „wijsbegeerte als strikte wetenschap” beginnen met onthouding van oordeel („Epochè”), ook waar het wijsgerig Godsprobleem in het geding is. Toch schijnt Husserl in zijn latere periode de mening te zijn toegedaan, dat een phaenomenologisch gegronde, wijsgerige Godsleer binnen het bereik van zijn mogelijkheden gelegen was.

Husserl heeft zichzelf uitdrukkelijk aanhanger van het idealisme genoemd. Maar misschien is het meer dan een geschiedkundig toeval, dat Husserl zijn plan tot verwerkelijking van een idealistisch systeem op phaenomenologische grondslag niet heeft kunnen uitvoeren.

In werkelijkheid benadert Husserl’s phaenomenologisch idealisme meer het realisme van Plato en het zgn. begripsrealisme der middeleeuwen dan het idealisme der Duitse romantiek. Husserl noemt zich overigens niet enkel aanhanger van het idealisme, doch ook van het rationalisme, dit in tegenstelling tot ieder scepticisme, empirisme en irrationalisme.

Hij stond zeer critisch en scherp afwijzend tegenover de zgn. existentiefilosofie, ontstaan binnen de kring zijner eigen leerlingen (Heidegger).De betekenis van Husserl’s werken is vooral gelegen in een vernieuwing van het wijsgerig wetenschapsbegrip. In de meest verscheiden probleemsferen beroept men zich op Husserl’s onderzoekingen, methoden, en op de door hem bereikte resultaten; dit beroep is begrijpelijk en noodzakelijk vanwege hun strikt wetenschappelijk karakter. Ook theologie en godsdienstwetenschap (godsdienstgeschiedenis en -psychologie) vonden er baat bij. De neo-scholastieke wijsbegeerte trad in een ernstige en vruchtbare gedachtenwisseling met de phaenomenologie. H. v. B.

< >