Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

GALILEA

betekenis & definitie

(afgeleid van Hebr.: gâlîl, gelildâ, kring, landstreek in het algemeen, maar reeds vroeg, bijv. Jos. 20 : 7, voor deze bepaalde landstreek) is het noordelijk gedeelte van Palestina, het gebied der stammen Nephtali en Zabulon, dat pas langzamerhand door de Israëlieten werd veroverd en ook het eerst weer van buitenlandse invloeden te lijden had (Tiglath-Pileser III deporteerde de bevolking: 2 Kon. 15 : 29; 1 Kron. 5 : 26).

Na de ballingschap was een belangrijk deel der bevolking heidens, vooral ten tijde der Makkabeeën. Daarom is er ook sprake van Galilea der heidenen (Matth. 4 : 15).

Na ca. 100 v. Chr. werd het joodse element weer versterkt.

Galilea, onderscheiden in Boven- en Beneden-Galilea, een vruchtbaar bergland met vele dorpen en steden, is vooral bekend als het terrein van Jesus’ optreden. Na de verovering door Pompejus werd Galilea een district in het rijk van Hyrkanus, daarna van Herodes en na diens dood met Perea een tetrarchie onder Herodes Antipas.

Bij de dood van deze laatste werd het bij de Romeinse provincie Judea gevoegd (zie kaart Palestina). G. S./J. V. D.