Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

EDOM

betekenis & definitie

is een Semietische volksstam, die volgens Gen. 36 : 8-19 via Esau (= Edom) van Israël afstamde. Esau was nl. de tweelingbroer van Jakob (Gen. 25; 27; vgl.

Rom. 9 : 6 vv.); zijn leven wordt ons zo verteld, dat het karakter en de geschiedenis der Edomieten reeds doorschemert (zie Literaire genres). De Edomieten woonden in het gebied ten Z. van Palestina, vanwaar zij de vorige bewoners verdreven hadden (Deut. 2:12, 22) en stonden vaak vijandig ten opzichte van Israël (Num. 20 : 14-21).

David versloeg hen en sindsdien waren zij afhankelijk van Israël, ook al behielden zij waarschijnlijk eigen koningen. Zij bleven Israël lastig vallen, in het bijzonder toen het grootste deel der Judeeërs in ballingschap was gevoerd (Ez. 35; Abdias).

Het westelijk deel van Edom heette rond het begin van de christelijke tijdrekening: Idumea, en dank zij de invloed van zijn vader Antipater werd een Idumeeër, Herodes de Grote, tenslotte koning over de Joden. (zie kaart Palestina, oudtest.) j. v. D.