Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

ABRAHAM

betekenis & definitie

leefde in het begin van het tweede millennium v. Chr. en was het hoofd van het geslacht waaruit Israël is voortgekomen.

Zijn geschiedenis staat beschreven in Gen. 12 : 1—25 ; 10 en daaruit kunnen wij opmaken, dat hij als zoon van Tarach geboren werd te Oer in Zuid-Babylonië. Na met zijn vader reeds naar Charan te zijn getrokken, emigreerde hij zoals vele semi-nomaden in die tijden naar Kanaän.

Deze roeping Gods (Judith 5 : 6—9) betekende de beslissende wending uit het heidendom en zijn vele goden (Jos. 24 : 2 v.) naar de ware God, die een verbond met hem sloot het teken daarvan was de besnijdenis - en hem een zoon beloofde uit zijn vrouw Sara(i), die tot dan toe onvruchtbaar gebleven was. Abraham geloofde God, kreeg een zoon, Isaak, en werd zo de stamvader van het uitverkoren volk.Rationalisten hebben lang gedacht, dat deze hele historie een fictie was en dat dit verhaal eigenlijk de lotgevallen van een stam wilde uitbeelden, maar dank zij de nieuwere gegevens, ons bekend geworden door opgravingen en nieuw gevonden teksten, is het historisch karakter van deze verhalen veel sterker komen te staan, al is het historische genre, dat hier benut werd, minder exact dan dat van onze geschiedbeschrijving.

In de Genesisverhalen valt de nadruk geheel op de roeping en de zending van Abraham; het verdere O.T. tekent hem vooral als „vader” en als „dienaar Gods”. Tegenover de stamvader Adam, die zondigde, staat de vader van het uitverkoren volk Gods, „in wie alle geslachten der aarde gezegend worden” (Gen. 12 : 3 e.a.), want Abraham stond in een zeer nauwe vriendschapsverhouding tot God: hij wordt „dienaar van Jahweh” genoemd en zelfs „vriend van God”. Ja, de relatie was zó innig, dat God de „God van Abraham” heet en dat Abraham God maar met zich laat begaan. Hij gelooft Hem onvoorwaardelijk tegen alle menselijke berekeningen en zekerheden in, en wordt daarom terecht als een van de grootste heiligen van het Oude Verbond beschouwd. Het N.T. trekt deze lijn door. Dit spreekt bijna even vaak van Abraham als van Moses, en meer over Abraham dan zelfs over David.

Ook hier is Abraham de „vader” van het uitverkoren volk, en ieder die zalig wil worden, moet zijn kind zijn en zal dan „aanzitten in het rijk der hemelen met Abraham, Isaak en Jakob” (Matth. 8 : 11; vgl. ook Matth. 3:9 = Luc. 3:8). De uitverkiezing van Abraham tot vader der volkeren geschiedde niet krachtens de besnijdenis of krachtens de Wet, maar krachtens de Belofte en het geloof, en zo zal men kind worden van Abraham eveneens door het geloof en kan Abraham terecht „vader der gelovigen” worden genoemd (vgl. Gal. 3, Rom. 4 en 9). De Kerk heeft de verering van deze heilige patriarch verder uitgedragen en om strijd hebben de kerkvaders zijn lof bezongen. Zijn feest staat in het Romeinse Martelaarsboek op 9 October en wordt daar aldus aangekondigd: „Wij herdenken de H. Abraham, patriarch en vader van alle gelovigen”. j. v. D.