Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 20-07-2021

Magnum opus

betekenis & definitie

Magnum opus (Latijn voor "Het Grote Werk") is een alchemistische term voor het proces waarbij op basis van de prima materia de Steen der Wijzen wordt gecreëerd. De term wordt eveneens gebruikt om persoonlijke en spirituele transmutatie te beschrijven in de hermetische traditie. Carl Gustav Jung zag in dit proces een symbolische uitbeelding van het individuatieproces dat hij in zijn analytische psychologie beschreef.

Het alchemistische proces wordt door verschillende alchemistische auteurs beschreven in meestal 3, 4, 7 of 12 fasen, waarbij de ruwe materie bewerkt wordt om als eindproduct de Steen der Wijzen op te leveren.

Het oorspronkelijke alchemistische proces kent vier fasen die worden benoemd volgens de kleur die bij deze fase wordt waargenomen door de alchemist:

1) nigredo, het zwart worden
2) albedo, het bleken
3) citrinitas, de vergeling
4) rubedo, het rood worden

De oorsprong van deze vier fasen gaat minstens terug tot in de eerste eeuw. Zosimus van Panopolis schreef dat het bekend was bij Maria de Jodin (Maria van Alexandrië). Soms - met name in de 15e eeuw - werden slechts drie fasen onderscheiden door citrinitas te laten versmelten met rubedo. Daarnaast worden soms ook andere kleurstadia genoemd, met name de "cauda pavonis" (pauwenstaart) waarin een reeks kleuren verschijnt.

Aan het magnum opus waren verschillende alchemistische symbolen verbonden. Vogels zoals de raaf, de zwaan en de feniks kunnen worden gebruikt om de voortgang door de kleuren weer te geven. Soortgelijke kleurveranderingen waren te zien in het laboratorium, waar bijvoorbeeld de zwartheid van rottende, verbrande of gistende materie in verband zou worden gebracht met nigredo.