Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

zilveren

betekenis & definitie

('zilvɘrɘn)

I. bn.
1. van zilver ; kandelaars. → appel, dak, hagel,lepel, pan, schijf, sleutel.
2. 25-jarig : een ambtsfeest. → bruiloft, paar.
3. zilverwit ; haren.
4. biezonder fraaihelder klinkend; een-stemmetje.

II. (zilverde, heeft gezilverd) verzilveren.

< >