Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

zelfstandigheid

betekenis & definitie

v.(...heden)

I. Eig. het zelfstandig zijn: de van een volk; zijn bewaren, verliezen; van karakter, van wil.

II. Metn.

1. Algm. wat zelfstandig is: wat voor ...heden bevat dat mengsel!
2. Wijsb. wat op zichzelf bestaat en niet in een ander: een mens, een tafel is een -.

Syn. substantie. Tgst. bijkomstigheid.