zelfstandigheid
zelfstandigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het zelfstandig zijn Woordherkomst afgeleid van zelfstandig met het achtervoegsel -heid Verwante begrippen autonomie, onafhankelijkheid
Nederlandstalige WikiWoordenboek
zelfstandigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het zelfstandig zijn Woordherkomst afgeleid van zelfstandig met het achtervoegsel -heid Verwante begrippen autonomie, onafhankelijkheid
Nederlands woordenboek voor onderwijs
zelfstandigheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: zelf-stan-dig-heid 1. niet afhankelijk zijn van anderen ♢ de autonomie van deze kinderen is groot Zelfstandig naamwoord: zelf-stan-dig-heid de zelfstandigheid...
Nu slechts 21,95!
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden
Een kind wordt vanzelf zelfstandig. Elk kind heeft de drang om uit zichzelf dingen te gaan ondernemen. Ouders bepalen in hoeverre een kind die drang kan uitleven. Een kind wordt pas zelfstandig als hij de kans krijgt om zelf steeds iets nieuws te mogen doen wat hij nog moet leren. Blijven ouders alles voor een kind doen, dan wordt een kind niet zel...
Nederlandse encyclopedie
v. (-heden), 1. het bestaan op zichzelf; (recht) dat wat iets tot de bedoelde zaak maakt; de eigenschappen van de zaak waarop het volgens de bedoeling van de partijen aankomt; 2. onafhankelijkheid: zijn — bewaren; 3. entiteit.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
v. (...heden), 1. het zelfstandigzijn, bestaan op zichzelf; — (rechtst.) dat wat iets tot de bedoelde zaak maakt: dwaling maakt een overeenkomst nietig, indien zij plaats heeft omtrent de zelfstandigheid der zaak (art. 1358 B.W.), de eigenschappen der zaak, waarop het volgens de bedoeling der partijen aankomt; 2. (van pers.) het staan...
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
v., in bet. 2 en 3 zelfstandigheden (1 onafhankelijkheid; 2 bestanddeel b.v. van artsenijen, samenstellend bestanddeel van iets; 3 elk voorwerp op zich zelf): 1. de zelfstandigheid van een volk, van een land; zelfstandigheid van karakter; 2. een mengsel, bestaande uit verschillende zelfstandigheden; 3. zelfst. nw. zijn namen van zelfstandigheden.
Encyclopedie voor Ziel- en Opvoedkunde
verworven vermogen van den mens, om als regel zijn werkzaamheden op eigen gezag en met eigen middelen te doen.
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
wat (in tegenstelling met het ➝ accident) van nature op zich zelf dient te bestaan en niet in iets anders. Het feitelijk op zich zelf bestaan behoort niet tot het wezen eener z.: Christus’ menschelijke natuur is een z., die bestaat krachtens zijn goddelijke persoonlijkheid. De z. heeft een tweevoudige functie: ze is oorzaak en blijvende drage...
Modern Woordenboek (1930-1961)
v.(...heden) I. Eig. het zelfstandig zijn: de van een volk; zijn bewaren, verliezen; van karakter, van wil. II. Metn. 1. Algm. wat zelfstandig is: wat voor ...heden bevat dat mengsel! 2. Wijsb. wat op zichzelf bestaat en niet in een ander: een mens, een tafel is een -. Syn. substantie. Tgst. bijkomstigheid.
Schrijver op Ensie
substantie, een in zich zelf bestaand ding; of ook wel de kern of het hoofdbestanddeel, het beste van een zaak. Volgens Despinoza is substantie datgene, wat oorzaak is van zich zelf, wat het bestaan er van in zich sluit. Door de verschillende groote philosophen en hunne scholen wordt aan het substantiebegrip een zeer uiteenloopende waarde toegekend...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
ZELFSTANDIGHEID, v. (...heden), onafhankelijkheid; het op zichzelf staan, wat op zichzelf bestaat; bewerkte stof; samenstellend bestanddeel van iets; (geneesk.) bestanddeel van artsenijen.
Nederlandse encyclopedie
Zelfstandigheid (substantia) is datgene, wat op en voor zich zelf werkelijk bestaat en de drager is van de eigenschappen, welke wij daarin waarnemen. Daar wij echter niets anders dan de eigenschappen der dingen kunnen opmerken, is het voor ons onmogelijk, tot de kennis der zelfstandigheid door te dringen. Daarom hebben sommige wijsgeeren de zelfsta...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.